Veroordeling ter zake van medeplegen van bedrieglijke bankbreuk & medeplegen van valsheid in geschrifte

Rechtbank Noord-Nederland 16 juni 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:2869 Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van bedrieglijke bankbreuk door het niet overleggen van de administratie aan de curator in het uitgesproken faillissement van de besloten vennootschap Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift door in een inschrijvingsformulier van de Kamer van Koophandel op te nemen dat stichting per 26 maart 2009 bestuurder en directeur was geworden van voornoemde B.V.

Feiten

Aangever, curator in het faillissement van besloten vennootschap verklaart: Op 9 juni 2009 is door de rechtbank te plaats in staat van faillissement verklaard de besloten vennootschap. In het kader van de afwikkeling van het faillissement heb ik vastgesteld dat de bestuurder niet in staat is de administratie van de vennootschap aan mij over te dragen. Ondanks herhaald verzoek om een volledige administratie af te geven heeft de bestuurder dat niet gedaan. De bestuurder heeft verklaard daartoe niet in staat te zijn. Er is geen administratie. Op grond van bovenstaande is sprake van een vermoeden van bedrieglijke bankbreuk, waarvan ik hierbij aangifte doe.

Medeverdachte 3 verklaart: besloten vennootschap heeft op mijn naam gestaan. Het bedrijf stichting stond op mijn naam, dus eigenlijk ben ik eigenaar. We moesten bij de curator komen, er was geen administratie te vinden.

Wij tonen u nu KVK3 van de documentenmapVolgens deze gegevens van de Kamer van Koophandel werd op 22 mei 2009 doorgegeven dat per 26 maart 2009 de stichting aandeelhouder en bestuurder is geworden van besloten vennootschap. Wiens handtekening is geplaatst namens stichting? Mijn handtekening staat er wel onder. De handtekening buiten de hokjes is wel weer mijn handtekening. Het plaatsen van de handtekening moet ik gedaan hebben.

Verdachte verklaart: naam 1 vertelde dat hij besloten vennootschap over ging nemen. In de BV zat een BMW X5. Naam 1 vroeg mij toen of ik met hem mee wilde gaan om deze BMW op te halen. naam 1 vroeg of medeverdachte 3, mijn vrouw, de stichting op naam wilde hebben. medeverdachte 3 was de eigenaar van stichting. Als er iets geregeld moest worden dan deed ik dat. besloten vennootschap is overgenomen door stichting, via de notaris of Kamer van Koophandel. De aandelenoverdracht is in pleegplaats 2 geregeld. Alleen de BMW hebben wij gekregen van besloten vennootschap. Ik ben naar de curator gegaan. Deze vroeg om administratie, die had ik niet. Op papier klopt het dat wij de boekhouding moesten overdragen.

Wij tonen u nu KvK 3 van de documentenmap. Volgens deze gegevens van de Kamer van Koophandel werd op 22 mei 2009 doorgegeven dat per 26 maart 2009 de stichting aandeelhouder en bestuurder is geworden van besloten vennootschap. Wiens handtekening is onder 9.4 geplaatst namens stichting? Dat is medeverdachte 3 haar handtekening. Het is mijn handschrift.

Medeverdachte 1 verklaart: We zijn besloten vennootschap opgestart en dat kwam op mijn naam. Ik was de eigenaar. medeverdachte 2 heeft het geregeld. medeverdachte 2 heeft de brieven opgesteld. Ik heb wel ondertekend. Mijn man medeverdachte 2 was de leidinggevende/ bestuurder van dit bedrijf. Een bedrijfsauto, BMW X5 is overgegaan. Die man heeft de auto opgehaald. Op een gegeven moment belde verdachte naar medeverdachte 2 dat hij bij de curator moest komen. Hij moest de administratie en de boekhouding overleggen aan de curator.

Wij tonen u nu KvK 3 van de documentenmap. Volgens deze gegevens van de Kamer van Koophandel werd op 22 mei 2009 doorgegeven dat per 26 maart 2009 de stichting aandeelhouder en bestuurder is geworden van besloten vennootschap. Wiens handtekening is onder 11.1 geplaatst namens medeverdachte 1 waaruit blijkt dat dit formulier naar waarheid is ingevuld? Dat is mijn handtekening. Ook het handschrift is van mij.

Medeverdachte 2 verklaart: Eigenlijk deed is alles bij besloten vennootschap. medeverdachte 1 was de eigenaar van het bedrijf. Ik was de leidinggevende/bestuurder van het bedrijf. Ik ben begin van 2009 bezocht door verdachte en naam 1. Zij kwamen met het plan dat verdachte het bedrijf over zou gaan nemen. Dit was rond februari 2009 of zoiets. Ik hoorde later dat verdachte eigenaar was van de stichting. De aandelen van besloten vennootschap zijn op 4 juni 2009 overgenomen. Dat is met volmachten gegaan bij notariskantoor pleegplaats 2. Het bestuurderschap is overgenomen op 26 maart 2009. Deze datum is door ons beiden, verkoper en koper aangegeven. De leaseauto BMW is al vrij snel opgehaald. Dit was kort na 26 maart 2009. verdachte heeft deze opgehaald. Verder heeft hij de pinpassen van besloten vennootschap meegenomen.

Wij tonen u nu KvK 3 van de documentenmap. Volgens deze gegevens van de Kamer van Koophandel werd op 22 mei 2009 doorgegeven dat per 26 maart 2009 de stichting aandeelhouder en bestuurder is geworden van besloten vennootschap. Wie zijn handschrift is dit? Onder 1.1 is mijn handschrift. Wie zijn handschrift is dit gedeelte wat doorgestreept is? Dat is verdachte zijn handschrift volgens mij. Ik weet niet wiens handtekening onder 9.4 staat. De handtekening onder 11.1 is van medeverdachte 1. Ik heb de eerste gedeelten ingevuld. medeverdachte 1 heeft getekend en verdachte heeft de papieren meegenomen.

Naam 1 verklaart: Ik heb stichting opgericht op naam van mevrouw medeverdachte 3 op verzoek van de heer verdachte. Het was volgens mij april 2009. verdachte was de leidinggevende. De heer naam 2 belde mij dat hij een probleem had. Ik heb naam 2 toen een andere BV geleverd. Volgens mij weer op naam van zijn vrouw. Het oude bedrijf is naar verdachte gegaan. Die wilde dit bedrijf, besloten vennootschap, saneren. Samen met verdachte ben ik er twee keer geweest. Ook nog een keer om de BMW X5 op te halen. Ik heb de boekhouding nooit gezien.

Uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel inzake besloten vennootschap. d.d. 9 juni 2009: Enig aandeelhouder is stichting sinds 26 maart 2009. Enig bestuurder is stichting sinds 26 maart 2009.

Handelsregisterhistorie van de Kamer van Koophandel inzake besloten vennootschap. d.d. 9 juni 2009: Aandeelhouder bestuurder vanaf 15 maart 2007 is medeverdachte 1. Zij is uit functie getreden op 26 maart 2009.

Uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel inzake stichting d.d. 9 juni 2009: Akte van oprichting van de stichting is gedateerd op 7 april 2009. Bestuurder sinds 7 april 2009 is medeverdachte 3.

Uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel inzake besloten vennootschap. d.d. 9 juni 2009: Enig aandeelhouder is stichting sinds 26 maart 2009. Enig bestuurder is stichting sinds 26 maart 2009.

Formulier 11 functionaris voor een rechtspersoon ingekomen 27 mei 2009: op pagina 369 stichting staat dat medeverdachte 3 per 26 maart 2009 directeur is van besloten vennootschap. Handtekening van medeverdachte 3 bij 9.4. Op pagina 370, staat dat medeverdachte 1 op 22 mei 2009 onder 11.1 het formulier naar waarheid is ingevuld en heeft ondertekend.

Formulier 16 wijziging functionaris gegevens ingekomen 27 mei 2009: Op pagina 372 staat dat medeverdachte 1 per 26 maart 2009 is uitgetreden als directeur. Handtekening van medeverdachte 1. Op pagina 374, staat dat medeverdachte 1 op 22 mei 2009 onder 7.1 het formulier naar waarheid is ingevuld en heeft ondertekend.

Akte van oprichting stichting: stichting is op 7 april 2009 opgericht. Medeverdachte 3 is oprichter.

Feit 1 primair

De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en anders dan de raadsman van verdachte, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, tezamen en in vereniging met een ander, als bestuurder van de in staat van faillissement verklaarde besloten vennootschap, ter bedrieglijke verkorting van de rechten van haar schuldeiser(s), niet heeft voldaan de verplichting de administratie van voornoemde B.V. te voorschijn te brengen.

De rechtbank overweegt hierbij dat op verdachte -die gevolmachtigd was om stichting te vertegenwoordigen-, de zwaarwegende zorgplicht ten aanzien van het voeren, bewaren en te voorschijn brengen van de administratie rust. Verdachte is deze zorgplicht niet nagekomen. Verdachte heeft verklaard dat hij de administratie niet bij de overdracht van de vennootschap van medeverdachte 2 heeft ontvangen. De rechtbank is van oordeel dat -ook indien aangenomen wordt dat deze verklaring van verdachte juist is- hij bij deze overdracht had moet verifiëren of er een administratie was en er voor had moeten zorgen dat hij de administratie in zijn bezit kreeg.

Feit 2

De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en anders dan de raadsman van verdachte, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, tezamen en in vereniging met anderen, een inschrijvingsformulier van de kamer van koophandel, valselijk heeft opgemaakt.

De rechtbank overweegt hierbij dat verdachte het formulier deels heeft ingevuld en het formulier heeft doen ondertekenen. Verdachte heeft daarbij, als gevolmachtigde, de zwaarwegende plicht de juistheid van de (gehele) inhoud van het formulier te verifiëren.

Bewezenverklaring

  • Feit 1 primair: Medeplegen van als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon, niet voldoen aan de op hem rustende verplichting van het tevoorschijn brengen van boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
  • Feit 2: medeplegen van valsheid in geschrift.

Strafoplegging

De rechtbank veroordeelt verdachte tot een taakstraf van 80 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand met een proeftijd van 3 jaar.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Rechtbank Noord-Nederland 16 juni 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:2870

De medeverdachte wordt tevens veroordeeld tot 80 uur taakstraf en 1 maand voorwaardelijke gevangenisstraf wegens medeplegen van bedrieglijke bankbreuk en medeplegen van valsheid in geschrift.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^

Veroordeling ter zake van medeplegen van bedrieglijke bankbreuk, medeplegen van valsheid in geschrift en valsheid in geschrift in authentieke akte tot 150 uren taakstraf en 2 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf

Rechtbank Noord-Nederland 16 juni 2015, ECLI:NL:RBNNE:2015:2871 Verdachte heeft zich schuldige gemaakt aan medeplegen van bedrieglijke bankbreuk door het niet overleggen van de administratie aan de curator in het uitgesproken faillissement van de besloten vennootschap. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift door in een inschrijvingsformulier van de Kamer van Koophandel op te nemen dat stichting per 26 maart 2009 bestuurder en directeur was geworden van voornoemde B.V. Tenslotte heeft verdachte in een door de notaris opgemaakte akte levering aandelen valselijk doen vermelden dat er een directiewisseling op 26 maart 2009 had plaatsgevonden.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^

Politieke interesse voor Haags fraudespreekuur

De aanpak van insolventiezaken door de rechtbank Den Haag, het zogenaamde 'Haagse project' dat onder leiding van officier van justitie Johanna Reddingius werd geïnitieerd,  werpt zijn vruchten af en wekt daarmee de interesse van de landelijke politiek. Tweede Kamerlid Peter Oskam (CDA) bezocht eind vorige week het team Insolventies van de rechtbank. Het Kamerlid wilde meer weten over de Haagse aanpak van zaken waarbij sprake is van onvermogen tot betalen en mogelijke fraude. Sinds 2010 is de rechtbank bezig om eenvoudige faillissementsfraude gericht aan te pakken. Deze aanpak blijkt succesvol en vindt inmiddels navolging bij andere rechtbanken.

Nieuwe wetgeving

Aanleiding voor het bezoek van het Kamerlid was de voorgenomen nieuwe wetgeving op het gebied van fraude bij faillissementen. Deze wetgeving introduceert onder andere een bestuursverbod voor bestuurders die herhaaldelijk hebben gefraudeerd in de aanloop naar een faillissement, aanvullende stafmaatregelen en een uitbreiding van de taak van de curator door hem te verplichten melding te doen bij fraude. In het verleden was de aangiftebereidheid van curatoren vaak laag, mede omdat er door werkdruk bij de politie vaak weinig met een melding werd gedaan.

Fraudespreekuur

Om deze problemen het hoofd te bieden, is de rechtbank Den Haag in 2010 gestart met het project bestrijding eenvoudige faillissementenfraude. Onderdeel hiervan is een ‘fraudespreekuur’, waarbij instanties krachten bundelen om fraude tegen te gaan. 4 keer per jaar organiseert het team Insolventies samen met het Openbaar Ministerie, de FIOD, de Belastingdienst en een in faillissementsfraude gespecialiseerde curator deze bijeenkomst. Curatoren die tijdens hun werk tegen problemen aanlopen die met fraude te maken hebben, kunnen er terecht. Het blijkt te werken. De aangiftebereidheid van curatoren is gestegen – jaarlijks worden in Den Haag inmiddels ongeveer 40 tot 50 zaken door de politie in onderzoek genomen. Deze zaken worden op speciale themazittingen door de politierechter behandeld. Andere rechtbanken hebben inmiddels een vergelijkbaar fraudespreekuur in het leven geroepen.

 

Bron: de Rechtspraak

 

Print Friendly and PDF ^

Fraudespreekuur voor curatoren bij Haagse rechtbank

In 2010 is in Den Haag gestart met het project bestrijding eenvoudige faillissementsfraude. Het Insolventieteam van de Haagse rechtbank werkt hierbij nauw samen met het Openbaar Ministerie in Den Haag aan de bestrijding  van faillissementsfraude in het algemeen en eenvoudige faillissementsfraude in het bijzonder. In faillissementen waar fraude wordt gesignaleerd, stimuleren de rechters-commissaris de curator melding te doen bij het fraudemeldpunt van het Openbaar Ministerie. Bij de politie Den Haag is capaciteit beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van strafrechtelijke onderzoeken naar eenvoudige faillissementsfraude: zaken waarin de bestuurder van een onderneming heeft nagelaten te voldoen aan de verplichting om direct na datum faillissement een deugdelijke administratie aan de curator te overhandigen, of waarin de bestuurder zich schuldig heeft gemaakt aan een enkele onttrekking van geld of goederen uit de boedel. Jaarlijks worden in Den Haag inmiddels ongeveer 40 tot 50 zaken door de politie in onderzoek genomen. Deze zaken worden behandeld door de politierechter op speciale themazittingen. Tussen het Insolventieteam van de Haagse Rechtbank en de afdeling fraude van het Haagse Openbaar Ministerie vindt 4 keer per jaar overleg plaats over de lopende faillissementen waarin sprake is van een (mogelijke) fraudecomponent.

Spreekuur

Het team Insolventies van de Haagse rechtbank organiseert sinds begin februari 2013 daarnaast ook een fraudespreekuur voor curatoren. Tijdens dit spreekuur, dat vier keer per jaar wordt gehouden, kunnen curatoren faillissementen waarin het vermoeden van fraude een rol speelt en waarbij zij vragen hebben over de verdere aanpak, voorleggen aan een team van specialisten. Het spreekuur vindt plaats onder leiding van de heer mr H. van Dorp. Het team van specialisten bestaat verder uit de Haagse fraudeofficier van justitie, mevrouw mr J.C. Reddingius, een medewerker van de FIOD, een medewerker van de afdeling invordering van de Belastingdienst en een curator gespecialiseerd in de behandeling van frauduleuze faillissementen, mr. W.J.B. van Nielen.

Krachten bundelen

Faillissementsfraude kost de samenleving op jaarbasis minimaal een miljard euro en werkt daarnaast sterk ontwrichtend en normvervagend. Om faillissementsfraude effectiever te bestrijden, hebben alle instanties die betrokken zijn bij de opsporing en vervolging daarvan, hun krachten gebundeld. Daarnaast zijn ook initiatieven ontwikkeld om het plegen van faillissementsfraude te bemoeilijken – preventieve maatregelen worden en zijn getroffen in de vorm van het opstellen van een barrièremodel.

Vermoeden van fraude

Voorafgaand aan of volgend op een faillissement kunnen bepaalde handelingen door bestuurders van een onderneming worden verricht die als strafbare feiten kunnen worden gekwalificeerd. Bijvoorbeeld het ‘laten verdwijnen van’ of aanleveren van een onvolledige administratie, of het wegsluizen van gelden of goederen die tot de (bijna) failliete boedel behoren. Curatoren in faillissementen krijgen van bestuurders van de failliete onderneming niet altijd zonder meer geloofwaardige antwoorden op de vraag waar de administratie van de onderneming is gebleven. Dit terwijl het niet direct overhandigen aan de curator van een goede en volledige administratie in een faillissement in beginsel al faillissementsfraude oplevert. De administratie is voor de curator cruciaal om goed zicht te verkrijgen op de omvang van de boedel én om te kunnen controleren of de ondernemer zich aan alle (financiële) regels heeft gehouden. Ook een bestuurder die in het zicht van het faillissement flinke sommen geld uit het bedrijf heeft gehaald om privé te besteden, kan een aangifte terzake faillissementsfraude verwachten.

Aanmelden voor spreekuur

Curatoren die in (één van) hun faillissementen te maken hebben met een fraudezaak kunnen zich voor dit spreekuur aanmelden. Indien u een casus hebt die zich voor dit fraudespreekuur leent, dient u deze, voorzien van uw vragen, te mailen naar mw. D.D. Vorst, juridisch medewerkster insolventiekamer.

Bron: de Rechtspraak

Zie ook:

Print Friendly and PDF ^

Veroordeling wegens bedrieglijke bankbreuk en valsheid in geschrifte

Gerechtshof Den Haag 19 november 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:4625 De verdachte en haar mededader hebben niet voldaan aan de verplichting om de administratie van hun onderneming te blijven voeren. Voorts hebben de verdachte en haar mededader een deel van de inventaris aan de failliete onderneming onttrokken, waardoor deze buiten het beheer van de curator werd gehouden. Daardoor hebben zij de afwikkeling van het faillissement bemoeilijkt en andere crediteuren van de onderneming benadeeld. De verdachte heeft zich voorts schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift. 

Verdachte wordt voor feit 1 en 2 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De straf ter zake van het onder 3 primair, 4 en 5 bewezen verklaarde levert op een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden. Tot slot wordt de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij ter zake tot het bedrag van € 15.155,53 toegewezen.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^