Anonieme, illegale marktplaatsen op internet aangepakt

Politie- en justitievertegenwoordigers uit 25 EU-landen, de Verenigde Staten, Australië en Noorwegen, Eurojust en Europol slaan maandag en dinsdag in Noordwijk de handen ineen om anonieme, illegale marktplaatsen op het internet aan te pakken. Het gaat om verborgen services op het Tor-netwerk, dat de mogelijkheid biedt om jezelf volstrekt anoniem op internet te bewegen. Er wordt wel gesproken van het Dark Web, dat niet toegankelijk is met gewone zoekmachines. Bekende voorbeelden van illegale marktplaatsen zijn: Silk Road 1 en 2, Black Market Reloaded, Agora en Evolution.

Er worden op deze anonieme marktplaatsen vooral illegale goederen aangeboden, zoals harddrugs, kinderporno, wapens en ook huurmoordenaars en organen. Bestellingen worden per pakketpost afgeleverd en zijn moeilijk te onderscheppen.

Internationaal optreden

Het belangrijkste doel van het project ITOM – Illegal Trading on Online Marketplaces – is om een internationaal optreden te organiseren tegen de illegale handel. Het project is twee jaar gleden begonnen door enkele medewerkers van het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie. Het opgezette internationale netwerk is deze week bij elkaar om verdere multidisciplinaire acties te bespreken en opgedane ervaringen uit te wisselen.

Uit de administratie van de door de FBI ontmantelde Silk Road 1 en 2 bleek dat vele tienduizenden orders waren geplaatst bij Nederlandse verkopers. De omzet in Nederland van beide illegale marktplaatsen zou meer dan 32 miljoen euro zijn geweest. Nederlandse verkopers hadden een aandeel van meer dan 10 procent op Silk Road 2. De in Nederland gedane bestellingen vonden hoofdzakelijk hun weg naar Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittannië en Australië.

Operatie Onymous

Een jaar geleden leidden internationale inspanningen tot Operatie Onymous. Bij deze wereldwijde actie tegen illegale markten op het Dark Web waren 17 landen betrokken.  De door Europol gecoördineerde operatie had tot resultaat: 17 aanhoudingen van verkopers en beheerders en meer dan 410 servers op TOR, waarvan acht verborgen marktplaatsen, werden neergehaald.

Nederlandse verkopers

In Nederland konden mede dankzij de inzet van undercover agenten vorig jaar vijf verdachten worden aangehouden die op criminele marktplaatsen actief waren.

De undercovers kochten bij verschillende gelegenheden vrij gemakkelijk drugs en vuurwapens aan. Na het offline halen van de verborgen website liet de politie een visitekaartje achter met de mededeling dat de site in beslag was genomen. Bij de verdachten werden ongeveer 900 bitcoins, ter waarde van ongeveer een half miljoen euro, in beslag genomen. Vanwege de “zeer ernstige feiten” legde de rechtbankgevangenisstraffen op van 12 maanden tot zes jaar.

In een ander onderzoek wist de politie een van de vermoedelijk grootste online drugshandelaren op te sporen. Na de overdracht van twee tassen met 10 kilopakketten amfetamine en kilo’s blauwe en oranje xtc-pillen en tabletten met een andere partydrugs  hield de politie in december 2014 een  55-jarige man uit IJmuiden aan. De verdachte handelde op verborgen marktplaatsen onder de namen HollandOnline en LowLands.

Bij de doorzoeking van de woning van de verkoper in IJmuiden trof de politie een plastic tas van een supermarktketen aan met meer dan 400.00 euro. Verder troffen de rechercheurs hasj, hennep, xtc-pillen en brokjes MDMA aan. Ook werden 29 afgesloten en geadresseerde postpakketten aangetroffen, die na onderzoek allemaal drugs bleken te bevatten.

Gebruikers van de illegale marktplaatsen hadden de Nederlandse verkoper een hoge waardering toegekend.  Enkele duizenden transacties op Silkroad 1 hadden volgens de eerste berekeningen bijna 800.000 dollar opgeleverd. In beslag genomen postpakketten die van de Nederlandse handelaar afkomstig waren bevatten zonder uitzondering drugs. De behandeling van de strafzaak tegen de verkoper en twee medeverdachten uit Amsterdam en Vleuten wordt verwacht voor begin 2016.

Uit anonimiteit

Het gezamenlijk doel van de politie- en justitiediensten is om verkopers en kopers en ook beheerders van illegale marktplaatsen uit de anonimiteit te halen. “Deze marktplaatsen zijn alleen succesvol omdat de gebruikers zich veilig en buiten bereik van de politie voelen”, zegt projectleider Lisanne van Dijk. “Strafrechtelijke onderzoeken en strafvervolging van de grootste, meest actieve verkopers in elk land is een heldere boodschap dat het Dark Web helemaal niet zo anoniem is als de gebruikers denken. Een belangrijke stap is ook  inbeslagneming van de servers waarop de marktplaatsen worden gehost.”

Bitcoins

Verder is samenwerking noodzakelijk tussen douanediensten en postbedrijven. Met effectieve controles kunnen barrières worden opgeworpen tegen de illegale poststromen. Bovendien moet de betaling van illegale goederen worden bemoeilijkt. De financiële afwikkeling tussen kopers en verkopers gaat vaak in bitcoins. Van Dijk: “Ondanks de betrekkelijke anonimiteit van bitcoin, zijn we er in geslaagd om witwassers die illegale bitcoins omzetten naar cash op te pakken. Dit is mede gelukt door de goede samenwerking met bonafide bitcoinwisselkantoren.”

Bron: OM

 

Print Friendly and PDF ^

'De slager die zijn eigen keylogger keurt: Unieke bevoegdheidsperikelen in de zaak Aydin C.'

Door toenemende digitalisering neemt internetcriminaliteit een hoge vlucht. Dit resulteert in het opzoeken van juridische grenzen door het Openbaar Ministerie. In de zaak van Aydin C., rekte het OM haar opsporingsbevoegdheden op en maakte gebruik van een zeer bijzonder opsporingsmiddel, de zogenoemde ‘keylogger’. Maar is het OM wel bevoegd dit middel in te zetten?

Lees verder:

Dit artikel kunt u enkel raadplegen indien u beschikt over een abonnement op het Tijdschrift Praktijkwijzer Strafrecht.

 

Print Friendly and PDF ^

Bezwaarschrift ex art. 7 Wet DNA & Veroordeling wegens computervredebreuk

Rechtbank Noord-Holland 20 oktober 2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:8800 Het bezwaarschrift is gericht tegen het nader bepalen en verwerken van het DNA-profiel van veroordeelde, ten behoeve waarvan op bevel van de officier van justitie te Haarlem van 21 juli 2015 op 9 september 2015 bij veroordeelde celmateriaal is afgenomen.

Standpunten

Het standpunt van veroordeelde komt er op neer, dat hij het delict met de computer heeft gepleegd en dat er derhalve geen sprake is van enig DNA-spoor. De afname, bepaling en opname van het profiel schiet volledig het doel voorbij. Bij een dergelijk delict wordt immers geen enkel DNA-spoor achtergelaten. Voorts was veroordeelde ten tijde van het plegen van het delict zeer jeugdig en is hij sindsdien niet meer met justitie in aanraking geweest.

Het standpunt van de officier van justitie luidt, zakelijk weergegeven, dat het bezwaarschrift gegrond dient te worden verklaard, gelet op de aard van het delict en het tijdsverloop tussen de veroordeling en het bevel tot afname.

Beoordeling

Het bevel van de officier van justitie tot afname van DNA materiaal van 21 juli 2015 is gegrond op artikel 2, eerste lid, van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (hierna: de Wet), waarbij als grondslag heeft gediend de veroordeling van veroordeelde voornoemd op 5 september 2013 door de kinderrechter/politierechter in deze rechtbank ter zake van artikel 138ab Sr (computervredebreuk).

Veroordeelde heeft op 9 september 2015 middels afname van wangslijmvlies celmateriaal afgestaan ten behoeve van DNA-onderzoek.

Het bezwaarschrift dat veroordeelde heeft ingediend tegen het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel is tijdig ingediend.

In op 13 mei 2008 gewezen arresten stelt de Hoge Raad voorop dat tekst, alsmede doel en strekking van de Wet als uitgangspunt hebben dat bij iedere veroordeelde als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet celmateriaal wordt afgenomen. De officier van justitie is verplicht een daartoe strekkend bevel te geven, tenzijzich één van de in het eerste lid genoemde - en beperkt uit te leggen - uitzonderingen voordoet.

De in artikel 2, eerste lid, onder a, van de Wet genoemde uitzondering doet zich niet voor, nu niet gebleken is dat reeds een DNA-profiel van veroordeelde is verwerkt.

De rechtbank dient derhalve, op grond van artikel 2, eerste lid onder b, van de Wet, te beoordelen of redelijkerwijs aannemelijk is dat het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van veroordeelde, gelet op de aard van het misdrijf of de bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd, niet van betekenis zal kunnen zijn voor de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten van de veroordeelde.

Ten aanzien van de aard van het misdrijf overweegt de rechtbank dat tijdens de behandeling van het onderhavige wetsvoorstel misdrijven zijn genoemd waarbij doorgaans geen celmateriaal wordt achtergelaten, te weten valsheid in geschrift, meineed, schuldheling en verduistering. Deze delictsomschrijvingen kunnen echter niet categorisch worden uitgesloten, omdat bij deze misdrijven telkens gevallen denkbaar zijn waarin DNA-onderzoek wel van betekenis kan zijn. In deze gevallen dient te worden gekeken naar de aard van het concreet gepleegde delict waarop het bevel tot afname ziet, met de toets of het bepalen en verwerken van het DNA-profiel in dat geval redelijkerwijs van betekenis zal kunnen zijn voor de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten.

De rechtbank stelt vast dat het misdrijf van artikel 138ab Sr, waarvoor veroordeelde is veroordeeld, valt onder de categorie misdrijven als bedoeld in artikel 67 lid 1 Sv. Aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 2 lid 1 juncto artikel 1 onder c van de Wet is dan ook in beginsel voldaan.

De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord, is of het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van de veroordeelde gelet op de aard van dit concrete in de onderliggende strafzaak gepleegde delict redelijkerwijs van belang kan zijn voor het voorkomen, opsporen, vervolgen dan wel berechten van strafbare feiten.

Veroordeelde is op 5 september 2013 door deze rechtbank veroordeeld wegens het plegen van computervredebreuk. Veroordeelde heeft een app geplaatst op een laptop van een lerares van zijn school en op deze wijze toegang verkregen tot toetsen met antwoorden. De rechtbank is van oordeel dat in dit concrete geval DNA-onderzoek redelijkerwijs niet van betekenis zal kunnen zijn voor de opheldering van dergelijke strafbare feiten.

De rechtbank dient zich vervolgens nog af te vragen of bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd aanleiding geven te vrezen dat bezwaarde in de toekomst feiten zal plegen, waarbij het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van de veroordeelde van betekenis zal kunnen zijn voor de voorkoming, opsporing en berechting van strafbare feiten van veroordeelde. Daarvan is de rechtbank niet gebleken.

Kennelijk heeft het openbaar ministerie het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van veroordeelde ook niet van groot belang geacht, nu zij pas op 21 juli 2015, bijna twee jaar na de veroordeling, heeft bevolen tot afname van DNA-materiaal van veroordeelde.

Nu in dit concrete geval, gelet op de aard van het misdrijf waarvoor veroordeelde is veroordeeld, mede bezien in het licht van de overige omstandigheden, redelijkerwijs aannemelijk is dat het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel niet van betekenis zal kunnen zijn voor de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten van veroordeelde, zal de rechtbank het bezwaar gegrond verklaren en bepalen dat het celmateriaal moet worden vernietigd.

Beslissing

De rechtbank verklaart het bezwaarschrift gegrond en beveelt de officier van justitie ervoor zorg te dragen dat het celmateriaal terstond wordt vernietigd.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^

Cybersecuritybeeld Nederland 2015: grensoverschrijdende cybersecurity-aanpak noodzakelijk

Cybercrime en digitale spionage blijven de grootste bedreigingen voor de digitale veiligheid in Nederland. Geopolitieke ontwikkelingen, zoals internationale conflicten of politieke gevoeligheden, hebben daarop een grote invloed. Dat blijkt uit het Cybersecuritybeeld Nederland (CSBN) dat staatssecretaris Dijkhoff op 14 oktober naar de Tweede Kamer zond.

Samenwerken

Het CSBN laat zien dat de in voorgaande Cybersecuritybeelden gesignaleerde trends doorzetten in 2015. Een aanpak waarbij publieke en private partijen nationaal en internationaal samenwerken om de cybersecurity te verbeteren, is dan ook noodzakelijk. Staatssecretaris Dijkhoff laat weten dat hij tijdens het aanstaande EU-voorzitterschap van Nederland hier aandacht voor zal vragen bij andere Lidstaten. Dijkhoff: “Alleen als we samenwerken, kunnen we ons digitale leven beschermen tegen criminaliteit en spionage.”

Doorontwikkeling cybersecurity aanpak

Tegelijk met het CSBN is de voortgang van het werkprogramma van de Nationale Cyber Security Strategie 2 (NCSS 2) naar de Kamer verzonden. Het NCSS2 uit 2013 heeft als doel de Nederlandse digitale weerbaarheid te verbeteren. Het werkprogramma ligt op hoofdlijnen op schema. Staatssecretaris Dijkhoff benadrukt in zijn beleidsreactie dat de bevindingen uit het CSBN bevestigen dat een nationale en internationale cybersecurity-aanpak noodzakelijk is. Publiek-private samenwerking is hierbij belangrijk. De snelle ontwikkeling van cyberdreigingen in combinatie met een geopolitieke omgeving die in toenemende mate instabiel is, vraagt om voortdurende aandacht. Daarom zal in 2016 een doorontwikkeling van de cybersecurity visie plaatsvinden. Hierbij worden alle relevante publieke en private partijen betrokken, net als bij de totstandkoming van de NCSS2. Uitgangspunt is dat cybersecurity een balans is tussen vrijheid, veiligheid en economische groei.

Alert Online

Bewustwording over online veiligheid is een belangrijk onderdeel van digitale veiligheid. Daarom wordt ieder jaar de campagne Alert Online gehouden. Deze campagne is een gezamenlijk initiatief van overheid, bedrijfsleven en wetenschap en vindt dit jaar plaats van 26 oktober tot 6 november 2015. Er wordt aandacht besteed aan cybercrime die mensen en bedrijven treft, zoals phishing en cryptoware.

 

Print Friendly and PDF ^

'Criminal procedure and the digital revolution'

A digital revolution has taken place for law enforcement authorities. A treasure trove of information is currently publicly available on the Internet. In addition, large amounts of information can be gathered from third parties, such as telecommunication providers, financial institutions and online service providers. Furthermore, law enforcement authorities can analyse every piece of information on seized computers with specialised software. All that information can be combined and processed and thereby provides great investigative potential for law enforcement authorities. The Dutch legislator is currently seeking to amend (in Dutch) the Dutch Criminal Code of Criminal Procedure (DCCP) and aims to take into account the influence of Information and Communication Technology on police work. Lees verder:

 

Print Friendly and PDF ^