Zesde Themadag Cybercrime Gerechtshof Den Haag

Op het gebied van cybercrime moet rekening gehouden worden met een toename van complexiteit, aantal en omvang van zaken, alsmede het aantal slachtoffers en de economische schade. De Rechtspraak investeert dan ook in de kennis en deskundigheid op dit gebied. Om rechtspraakmedewerkers bij te praten op het gebied van cybercrime organiseerde 'De Kennisgroep Cybercrime' van het Gerechtshof Den Haag op 29 april de zesde Themadag Cybercrime in Eye In Amsterdam.

Sprekers

Tijdens de themadag kwamen deskundigen van onder meer Europol, de landelijke politie , het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en de Universiteit Tilburg aan het woord over de laatste ontwikkelingen op het gebied van computercriminaliteit, opsporing en data-onderzoek.

Floor Jansen, adviseur Team High Tech Crime Landelijke Politie, kwam aan het woord over de trends op het gebied van computercriminaliteit. Lars van Mulligen vertelde namens Europol meer over digitale valuta en in het bijzonder over de bitcoin.  Bert-Jaap Koops, hoogleraar aan de Universiteit Tilburg, nam betrokkenen mee in de thema's digitalisering & opsporing. Harm van Beek sloot de dag af met informatie over de wereld van het data-onderzoek. Aan bod kwamen onder meer de methode "Hansken" die NFI voor data-onderzoek toepast.

Kenniscentrum Cybercrime

Het Kenniscentrum Cybercrime van Gerechtshof Den Haag heeft als taak om rechters en juridisch medewerkers in het hele land te informeren over de jurisprudentie, wet- en regelgeving en literatuur op het gebied van cybercrime, digitale opsporing en digitaal bewijs.

Print Friendly and PDF ^

'Zorgplichten tegen cybercrime'

Op 16 en 17 april 2015 vond de Global Conference on Cyber Space 2015 in Den Haag plaats. De bestrijding van cybercrime stond daarbij hoog op de agenda. Cybercrime is wereldwijd een van de grote uitdagingen van het internet, en een terrein waarop Nederland vaak een voortrekkersrol speelt. Meestal richt de aandacht zich op daders en slachtoffers, maar bij een integrale aanpak van cybercrime moeten ook derde partijen worden betrokken, zoals internetaanbieders en softwareontwikkelaars. Kunnen deze derden ook juridisch worden aangesproken als zij hun rol bij de bestrijding van cybercrime verwaarlozen? Lees verder:

 

Print Friendly and PDF ^

Eerste Kamer akkoord met Implementatiewetsvoorstel EU-richtlijn aanvallen op informatiesystemen

De Eerste Kamer heeft op 21 april ingestemd met het Implementatiewetsvoorstel EU-richtlijn aanvallen op informatiesystemen. Met deze wet, die richtlijn 2013/40/EU  over aanvullen op informatiesystemen in het Wetboek van Strafrecht implementeert, wordt de strafbaarstelling van computercriminaliteit aangescherpt. Het gaat om de verhoging van enkele strafmaxima en de toevoeging van een aantal strafverzwarende omstandigheden aan de computerdelicten. Met dit voorstel worden de minimale maximumstraffen van een aantal computermisdrijven verhoogd naar 2 jaar. Daarnaast worden 3 strafverzwarende omstandigheden toegevoegd. De maximale gevangenisstraf wordt verhoogd naar 3 jaar wanneer gebruik wordt gemaakt van een "botnet", en naar 5 jaar wanneer het strafbare feit ernstige schade ten gevolge heeft of wanneer het feit is gepleegd tegen een geautomatiseerd werk van een vitale infrastructuur.

De Tweede Kamer heeft het voorstel op 26 maart 2015 als hamerstuk afgedaan.

De Eerste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie (V&J) heeft 14 april 2015 het blanco eindverslag uitgebracht. Het voorstel is op 21 april 2015 als hamerstuk afgedaan.

 

Print Friendly and PDF ^

Cyberspace, de cloud, en grensoverschrijdende opsporing: de grenzen en mogelijkheden van internationaal recht

Door de opkomst van cloud computing (het gebruik van schaalbare computercapaciteit als Internetdienst) worden computergegevens steeds vaker opgeslagen ‘in de cloud’ in plaats van op apparaten van gebruikers. Een bepaald bestand kan hierdoor gelijktijdig op meerdere plaatsen worden opgeslagen, terwijl het niet op één bepaalde plaats in zijn geheel hoeft te zijn opgeslagen. Uit snelheidsoverwegingen zullen data vaak opgeslagen worden in het serverpark dat het dichtst bij de locatie van de gebruiker ligt. Er kunnen meerdere aanbieders in gelaagde constructies betrokken zijn bij cloud computing. Ook kunnen data versleuteld zijn. De cloud heeft daarom significante gevolgen voor strafrechtelijke opsporingsonderzoeken, met name wanneer naar digitaal bewijs wordt gezocht. Lokale doorzoeking en inbeslagneming door de politie zal steeds minder bewijs opleveren door het gebruik van clouddiensten zoals webmail en dataopslag-op-afstand. Dit versterkt de al bestaande uitdagingen van cyberopsporing, zoals de noodzaak van snelle bewijsvergaring vanwege de kwetsbaarheid voor dataverlies en de vraag of bevoegdheden toereikend zijn om op afstand toegang te krijgen tot data. Een specifieke uitdaging bij cyberopsporing wordt gevormd door het feit een onderzoek zich snel uitstrekt tot buiten de landsgrenzen. Staten zullen dan terug moeten vallen op de traditionele procedures voor wederzijdse rechtshulp in strafzaken, wat over het algemeen een lastig proces is in cyberopsporing. Naast de organisatorische (capaciteitsproblemen, prioriteitstelling) en juridische (dubbele strafbaarheid) beperkingen, beschouwen de uitvoerders van cyberopsporing de rechtshulpprocedures als omslachtig en ineffectief voor digitale bewijsvergaring. Ondanks de inspanningen die zijn verricht om wederzijdse rechtshulp in cyberopsporingszaken te vergemakkelijken, blijven de procedures ontoereikend in situaties waarbij snelle datavergaring essentieel is of in situaties waarbij (cyber)criminelen data veelvuldig verplaatsen. De procedures bieden ook geen soelaas wanneer de locatie van de data niet, of alleen door middel van tijdrovende inspanningen, kan worden vastgesteld; dat kan vaak het geval zijn bij cloud computing.

Waar de gangbare procedures voor wederzijdse rechtshulp ontoereikend zijn, dringt de vraag zich op of, en onder welke omstandigheden, grensoverschrijdende opsporing toegestaan is. Dit is niet alleen een relevante vraag voor computercriminaliteit, maar voor alle misdaden waarbij daders communiceren via email of smartphone-apps of gebruik maken van cloud-opslagdiensten. Ondanks de nodige pogingen om grensoverschrijdende cyberopsporing te vergemakkelijken, zijn er op dit vlak nog weinig zichtbare resultaten geboekt. Een belangrijke oorzaak daarvan is het feit dat op territorium gebaseerde nationale soevereiniteit de basis vormt voor internationaal recht, waardoor het internationaal recht onderzoeksactiviteiten op buitenlands grondgebied strikt verbiedt als er geen toestemming is van de buitenlandse staat. Er is daarom sprake van een impasse: cyberopspoorders willen op een of andere manier grensoverschrijdend kunnen opsporen maar kunnen dit niet door de huidige interpretatie van internationaal recht, en de uitdagingen van cyberopsporing hebben staten er vooralsnog niet toe bewogen om nieuwe regels te creëren die de strikte interpretatie van soevereiniteit loslaten.

Tegen deze achtergrond van een 21e -eeuws cloud computing-paradigma dat aanloopt tegen 20e - eeuwse procedures voor wederzijdse rechtshulp in strafzaken ontvouwt zich het probleem dat centraal staat in dit onderzoek. Dit rapport beoogt het debat over grensoverschrijdende cyberopsporing een stap verder te brengen door een brug te slaan tussen de gebieden van cyberopsporing en internationaal recht.

De onderzoeksvraag is welke grenzen en mogelijkheden er bestaan in het internationaal recht voor grensoverschrijdend cyberonderzoek door opsporingsinstanties.

Lees verder:

 

Print Friendly and PDF ^

Marktplaatsoplichting: Cybercrime of e-commerce, that's the question?

Vrijgesproken worden van oplichting, terwijl op hetzelfde moment iemand door een andere rechter veroordeeld wordt voor hetzelfde feit. Of, als raadsman terechtgewezen worden door de de rechter in een strafzaak omdat het niet slechts een civiele aangelegenheid is. Welkom in de bijzondere wereld van de Marktplaatsoplichting. Lees verder:

 

Print Friendly and PDF ^