Veroordeling wegens deelname aan criminele organisatie die zich bezig hield met oplichting van de Belastingdienst en witwassen van de daaruit verkregen geldbedragen

Gerechtshof Den Haag 10 juli 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1891 Verdachte heeft zich in de periode van 1 oktober 2010 tot en met 21 februari 2011 schuldig gemaakt aan deelneming aan een criminele organisatie die zich bezig hield met oplichting van de Belastingdienst en witwassen van de daaruit verkregen geldbedragen. De verdachte en zijn mededaders hebben hiertoe de burgerservicenummers, DigiD-gebruikersnamen en –wachtwoorden, bankpasjes en pincodes van (onwetende) personen verkregen en hebben hiermee – langs digitale weg – aanvragen dan wel wijzigingen ten behoeve van toeslagen doorgevoerd en het hieruit verkregen geld van de Belastingdienst doorgestort op (andere) bankrekeningen en/of contant opgenomen. In het kader van de deelneming aan de criminele organisatie heeft de verdachte zich samen met anderen meermalen schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift, door een grote hoeveelheid digitale formulieren aanvragen en wijzigingen ten behoeve van de Belastingdienst valselijk op te maken en heeft hij zich bovendien schuldig gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen.

Aangifte of aanvraag in de zin van de wet

Ter terechtzitting heeft de raadsman bepleit dat de verdachte ter zake van het onder 1, vierde gedachtestreepje, ten laste gelegde opzettelijk onjuist en/of onvolledig doen van aangiften Inkomstenbelasting alsmede ter zake van de onder 2 ten laste gelegde aanvragen dient te worden vrijgesproken, nu er geen sprake is van een aangifte dan wel aanvraag in de zin van de wet.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Nu de verdachte ter zake van het onder 1, vierde gedachtestreepje, ten laste gelegde wordt vrijgesproken, behoeft het verweer van de raadsman hieromtrent bij gebrek aan belang geen bespreking. Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde is het hof, anders dan de raadsman, van oordeel dat de betreffende aanvragen als geschriften kunnen worden aangemerkt in de zin van artikel 225 van het Wetboek van Strafrecht, zodat het verweer van de raadsman op dit punt wordt verworpen.

Deelneming aan een criminele organisatie

Door de raadsman is voorts aangevoerd dat de verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, nu er geen sprake is van (deelneming aan) een criminele organisatie.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Onder een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht wordt verstaan een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Voor duurzaamheid of bestendigheid is het tijdsverloop van het samenwerkingsverband een aanwijzing. Voor structuur is een hiërarchie geen vereiste. Om van deelnemen in de zin van bovengenoemd wetsartikel te spreken dient men te behoren tot het samenwerkingsverband en een aandeel te hebben in of ondersteuning te bieden aan gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van deze organisatie. Het hebben van een aandeel in en het ondersteuning geven aan die gedragingen veronderstellen opzet.

Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. De omstandigheid dat tussen de verdachte en de andere(n) ook sprake was van een vriendschappelijk of familiair verband, maakt dit niet anders. Het verweer wordt verworpen.

Het hof ziet, anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, geen termen aanwezig om naast de gevangenisstraf een geldboete op te leggen.

Het hof veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 17 maanden.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Gerechtshof Den Haag 10 juli 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1892

Een medeverdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 23 maanden.

Deelneming aan criminele organisatie

Ter terechtzitting heeft de raadsman bepleit dat de verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, nu er geen sprake is van (deelneming aan) een criminele organisatie.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Onder een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht wordt verstaan een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Voor duurzaamheid of bestendigheid is het tijdsverloop van het samenwerkingsverband een aanwijzing. Voor structuur is een hiërarchie geen vereiste. Om van deelnemen in de zin van bovengenoemd wetsartikel te spreken dient men te behoren tot het samenwerkingsverband en een aandeel te hebben in of ondersteuning te bieden aan gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van deze organisatie. Het hebben van een aandeel in en het ondersteuning geven aan die gedragingen veronderstellen opzet.

Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht. De omstandigheid dat tussen de verdachte en de andere(n) ook sprake was van een vriendschappelijk of familiair verband, maakt dit niet anders. Het verweer wordt verworpen.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Gerechtshof Den Haag 10 juli 2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:1890

Een andere medeverdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 23 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.

In het voordeel van de verdachte slaat het hof acht op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 28 mei 2015, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor dergelijke feiten. Voorts neemt het hof in aanmerking dat de verdachte enige openheid van zaken heeft gegeven.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^