Veroordeling tot 18 maanden gevangenisstraf voor valsheid in geschrifte & witwassen. Verdachte heeft als postbezorger brieven van de Belastingdienst achtergehouden.

Rechtbank Den Haag  30 januari 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:1057

De Belastingdienst heeft gebruik gemaakt van de diensten van het postbedrijf Sandd. Via dit postbedrijf gingen onder meer formulieren “Opgaaf Rekeningnummer” naar personen en bedrijven van wie geen bankrekeningnummer bekend waren en aan wie betalingen dienden te worden gedaan. Op deze formulieren konden rechthebbenden een bankrekeningnummer aan de Belastingdienst op te geven waarop uitbetaling moest plaatsvinden, waarna zij deze formulieren weer dienden terug te zenden aan de Belastingdienst.

Het bedrijf NKOC Holding B.V. ontving een op 19 oktober 2012 gedateerde beschikking van de Belastingdienst dat deze dienst haar een teruggaaf van omzetbelasting verleende voor een bedrag van in totaal € 173.712,00. Omdat betaling uitbleef heeft NKOC op 4 december 2012 (telefonisch) contact opgenomen met de Belastingdienst. Hierop heeft de Belastingdienst aan NKOC medegedeeld dat voornoemd bedrag reeds was uitbetaald. De Belastingdienst heeft het bedrag op dat rekeningnummer uitbetaald, omdat bij de Belastingdienst een formulier “Opgaaf Rekeningnummer”, gedateerd 25 oktober 2012, was binnengekomen ten name van NKOC waarop dat rekeningnummer was opgegeven.

NKOC kende het opgegeven rekeningnummer niet en heeft vervolgens schriftelijk melding gemaakt van fraude bij het fraudeteam van de Belastingdienst. Zij heeft voorts aangifte van fraude gedaan bij de politie.

De Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst is vervolgens nagegaan of er meer gevallen bekend waren van formulieren “Opgaaf Rekeningnummer” waarop vermoedelijk rekeningnummers waren opgegeven die niet van de rechthebbenden waren waaraan die formulieren waren toegezonden. Hieruit kwamen 58 gevallen naar voren.

Vast staat verder dat verdachte zich als postbezorger bij Sandd heeft ingeschreven. Sandd leverde twee keer per week de post in kratten aan bij de woning van verdachte. Verdachte diende vervolgens de post te bezorgen. Volgens opgave van Sandd was verdachte tevens de verantwoordelijke postbezorger van bovengenoemd formulier “Opgaaf Rekeningnummer” dat aan NKOC was gezonden, alsmede van andere formulieren “Opgaaf Rekeningnummer” waarop ook andere rekeningnummers zijn vermeld dan die van de rechthebbenden.

Uit gegevens van de Belastingdienst volgt dat het rekeningnummer aan verdachte toebehoort.

Bij de doorzoeking van de woning van verdachte op 23 april 2013 is een aantal poststukken aangetroffen die niet aan verdachte waren gericht, waarvan een deel afkomstig was van de Belastingdienst en formulieren “Opgaaf Rekeningnummer” bevatten. Deze poststukken zijn onder meer aangetroffen in de kelderbox en in de kast in de woonkamer. Op de tafel in de woonkamer lag een deels ingevuld formulier “Opgaaf Rekeningnummer” ten name van kennis verdachte B..

De rechtbank moet thans (samengevat) de volgende vragen beantwoorden:

1) heeft verdachte poststukken, die hij had moeten bezorgen, weggemaakt, zich toegeëigend en gewijzigd;

2) heeft verdachte op de formulieren ‘Opgaaf rekeningnummer’ steeds een ander rekeningnummer ingevuld dan dat van de rechthebbende en daarop ook de handtekening van iemand anders dan de rechthebbende geplaatst, en

3) heeft verdachte het door hem aldus (indirect) ontvangen geld witgewassen?

Standpunt van de verdediging

Het verweer van de verdediging komt er kort samengevat op neer dat verdachte zich weliswaar heeft ingeschreven als postbezorger bij Sandd, maar dat hij dat voor zijn vriend vriend verdachte heeft gedaan, die kennelijk niet onder zijn eigen naam voor Sandd kon werken. Niet verdachte, maar vriend verdachte is degene, die de poststukken heeft achtergehouden en de inhoud daarvan heeft gewijzigd. De verdediging heeft daarom vrijspraak van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bepleit.

Ten aanzien van feit 3 heeft de verdediging eveneens vrijspraak bepleit. Het was vriend verdachte, die verdachte heeft gevraagd om de belastingteruggave te mogen laten overschrijven op verdachtes bankrekeningnummer, met het gevolg dat de Belastingdienst een bedrag van € 173.000,- heeft overgemaakt op de bankrekening van verdachte. Vervolgens heeft verdachte, weer op verzoek van vriend verdachte, dit geldbedrag naar andere rekeningen overgeschreven, zodat dit bedrag snel contant kon worden opgenomen. Nu verdachte niet wist dat dit bedrag en de bedragen, die op de rekeningen van buurvrouw verdachte en kennis verdachte A. waren gestort, van misdrijf afkomstig waren, is er hooguit sprake van schuldwitwassen, hetgeen niet ten laste is gelegd.

Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman verder nog aangevoerd dat Sandd wellicht niet als openbare instelling van vervoer kan worden aangemerkt.

Beoordeling van de tenlastelegging

Feit 1: brieven wegmaken, zich toe-eigenen en de inhoud wijzigen

Allereerst dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of Sandd een openbare instelling van vervoer is. Sandd is een bedrijf waar een ieder –het bedrijf richt zich op de zakelijke markt– zijn post ter bezorging kan aanbieden. Het is voorts een feit van algemene bekendheid dat Sandd bij de Autoriteit Consument & Markt geregistreerd staat als “aanbieder van postvervoersdiensten”. Dit brengt mee dat Sandd als een openbare instelling van vervoer in de zin van artikel 273b van het Wetboek van Strafrecht kan worden aangemerkt.

De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte de hiervoor genoemde formulieren “Opgaaf Rekeningnummer” zich heeft toegeëigend of weggemaakt.

De rechtbank overweegt dat verdachte geen enkele onderbouwing heeft gegeven voor het betoog dat niet hij, maar vriend verdachte zich de post heeft toegeëigend, ondanks het gegeven dat het contract bij Sandd op naam van verdachte stond en het gegeven dat het zijn, verdachtes, kelderbox en woning was, waar de poststukken van de Belastingdienst zijn gevonden evenals het deels ingevuld formulier “Opgaaf Rekeningnummer” op naam van een ander dan verdachte. Nu verdachte bovendien ter terechtzitting heeft verklaard dat vriend verdachte geen sleutel had van zijn woning of kelderbox acht de rechtbank het daarom volkomen onaannemelijk dat vriend verdachte enige rol van betekenis heeft vervuld en acht dan ook bewezen dat het verdachte is geweest die zich de post heeft toegeëigend. Dat een van de gehoorde getuigen heeft verklaard dat hij ooit tijdens het voetballen van vriend verdachte heeft gehoord dat vriend verdachte post bezorgde, maakt dat niet anders.

Voor het tenlastegelegde “wegmaken” biedt het dossier geen aanknopingspunten, zodat die gedraging niet bewezen kan worden.

De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte ook de inhoud van de formulieren heeft gewijzigd. Bij de beantwoording van die vraag betrekt de rechtbank hetgeen de rechtbank hiervoor reeds heeft overwogen. Daar komt nog het volgende bij.

In het archief van de Belastingdienst bevinden zich enkele formulieren die betrekking hebben op de huurtoeslag van verdachte. Deze geschriften zijn aan verdachte getoond. Verdachte heeft desgevraagd verklaard dat die formulieren door hem zijn ingevuld. Deze formulieren zijn samen met de formulieren “Opgaaf Rekeningnummer” ten name van NKOC Holding BV, Cordiaal Advies BV, geadresseerde B., geadresseerde C., geadresseerde F., geadresseerde A.,geadresseerde D.,geadresseerde E. Holding en geadresseerde G. verstrekt aan het NFI voor een vergelijkend handschrift onderzoek. Ten aanzien van de hiervoor genoemde formulieren heeft het NFI geconcludeerd dat het waarschijnlijker is dat de formulieren door verdachte zijn ingevuld (hypothese 1) dan door een willekeurige ander (hypothese 2). Dit alles brengt de rechtbank tot de conclusie dat bewezen is dat verdachte de inhoud van de formulieren Opgaaf Rekeningnummer heeft gewijzigd.

De slotconclusie luidt dat het onder 1 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.

Feit 2: formulieren valselijk opmaken en gebruik maken van die formulieren

De rechtbank heeft in de vorige paragraaf reeds overwogen dat verdachte de inhoud van de formulieren Opgaaf Rekeningnummer heeft gewijzigd. Verdachte heeft, blijkens de verklaringen van de rechthebbenden, op die formulieren rekeningnummers ingevuld en handtekeningen geplaatst van iemand anders dan de rechthebbenden. De rechtbank acht mitsdien het eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Nu verdachte degene was die de poststukken heeft achtergehouden, de inhoud daarvan heeft gewijzigd en niet is gebleken dat anderen toegang hadden tot die poststukken acht de rechtbank bewezen dat verdachte ook degene was, die de vervalste formulieren heeft toegezonden aan de Belastingdienst.

Het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit is daarmee eveneens wettig en overtuigend bewezen.

Feit 3: witwassen

De Belastingdienst heeft een bedrag van € 173.712,00 overgemaakt naar het rekeningnummer van verdachte. Dit betreft een teruggave ten behoeve van NKOC.

Naar de rekening vanbuurvrouw verdachte is door de Belastingdienst een bedrag van in totaal € 12.843,00 overgemaakt. Dit betreft teruggaven omzetbelasting ten behoeve van Fiscale eenheid Rerent BV en A. BV (€ 11.956,00) en V.O.F. Famous (€ 887,00).

Naar de rekening van kennis verdachte A. heeft de Belastingdienst een bedrag van in totaal € 19.826,00 overgemaakt. Dit betreft een teruggave inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen ten name van geadresseerde B. (€ 2.296,00), een teruggave vennootschapsbelasting ten behoeve vangeadresseerde E. Holding BV (€ 2.484,00), een teruggave inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen ten name van geadresseerde F.(€ 3.090,00) en een teruggave omzetbelasting ten name van de fiscale eenheid Rerent BV en A. BV (€ 11.956,00)30.

De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte voornoemde geldbedragen heeft witgewassen.

De bankrekening van buurvrouw verdachte 

Buurvrouw verdachte heeft verklaard dat haar buurman, verdachte, heeft gevraagd of zij een bankpasje had. Zij heeft hem daarop haar bankrekeningnummer en het bankpasje met bijbehorende pincode gegeven. Verdachte zou vervolgens geld op haar rekening storten en daar zou zij, buurvrouw verdachte, dan € 2.000,00 voor krijgen. Vervolgens is een bedrag van in totaal € 12.843,00 op haar rekening gestort. Het geld is daarna ook weer van haar rekening gehaald. Van verdachte heeft zij voor de door haar verleende dienst een keer een bedrag van € 2.000,00 en een keer een bedrag van € 250,00 gekregen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij inderdaad het bankpasje van buurvrouw verdachte heeft gevraagd en gekregen.

De rechtbank acht hiermee bewezen dat verdachte het bedrag van € 12.843,00 naar de rekening van buurvrouw verdachte heeft doen overmaken en dit bedrag later weer van die rekening heeft opgenomen, terwijl daarvoor geen enkele redelijke verklaring is gegeven. De conclusie is dan ook dat verdachte op die manier de criminele herkomst (verdachte nochbuurvrouw verdachte was rechthebbende van de geldbedragen) van dat geld heeft willen verbergen.

De rekening van kennis verdachte A.

Kennis verdachte A. heeft verklaard dat zij eind april 2012 haar bankpas en pincode aan verdachte heeft gegeven. Haar vader heeft gezien dat er op enig moment een bedrag van ruim € 11.000,00 afkomstig van de Belastingdienst op haar rekening was overgemaakt. De bedragen die op de bankrekening van kennis verdachte A. zijn gestort zijn tussen 14 juni 2012 en 8 november 2012 ook weer opgenomen. Voor het afgeven van haar bankpas en pincode heeft ze een keer een bedrag van € 200,00 en een keer een bedrag van € 500,00 gekregen.

Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte is bovendien nog een zogenaamde transactiebon aangetroffen, waaruit blijkt dat geprobeerd is om geld op te nemen bij een pinautomaat. Op de bon staat dat de pas is ingenomen. De eindcijfers van de rekening zijn –8994, hetgeen overeenkomt met het rekeningnummer van kennis verdachte A. (rekeningnummer). Als pasnummer is 264 vermeld. Dit komt overeen met een inmiddels geblokkeerde pas behorend bij de rekening van kennis verdachte A.. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de bij verdachte gevonden transactiebon betrekking heeft op de rekening van kennis verdachte A.

De rechtbank acht mitsdien bewezen dat verdachte degene is geweest die het geld van de rekening van kennis verdachte A. heeft opgenomen. Nu ook hiervoor geen aannemelijke verklaring is gegeven, kan het niet anders zijn dan dat verdachte op die manier de criminele herkomst (verdachte noch kennis verdachte A. was rechthebbende van de geldbedragen) van dat geld heeft willen verbergen.

De bankrekening van verdachte

Op 14 november 2012 is op de bankrekening van verdachte een bedrag van € 173.712,00 bijgeschreven. Met betrekking tot dit bedrag blijkt het volgende uit het dossier.

Overschrijvingen

Tussen 15 en 26 november 2012 is geld van deze rekening overgeschreven naar de verschillende rekeningen.

Verdachte heeft in de betreffende periode gebruik gemaakt van het pasje en de rekening, die op naam van vriend verdachte stonden.

De rechtbank acht mitsdien wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ook het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^