Verduistering in dienstbetrekking, oplichting en medeplegen van oplichting: Verdachte heeft in een periode van meerdere jaren op kosten van zijn werkgever, American Express, voor aanzienlijke bedragen goederen aangeschaft

Rechtbank Amsterdam 27 mei 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:3817 Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij zich in de periode van 1 april 2004 tot en met 21 mei 2013 te Amsterdam, Zaandam en India schuldig heeft gemaakt aan verduistering, uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, oplichting en medeplegen van oplichting, waarmee hij zijn (toenmalig) werkgever, American Express (AMEX), voor bijna €950.000 zou hebben benadeeld.

Verdachte heeft in aanloop naar en tijdens het onderzoek ter terechtzitting een bekennende houding aangenomen en de raadsman van verdachte heeft slechts op onderdelen vrijspraak bepleit:

Feit 2: Ten aanzien van de facturen van bedrijf 2 inzake de leaseauto

De raadsman heeft ter terechtzitting aangevoerd dat met betrekking tot de facturen aangaande de kosten voor een leaseauto oplichting niet bewezen kan worden verklaard, daar verdachte recht zou hebben gehad op een leaseauto. Verdachte heeft dit consequent verklaard en gelet op zijn open houding gedurende het onderzoek kan van de verklaringen van verdachte worden uitgegaan, aldus de raadsman. Verdachte heeft hieromtrent ter terechtzitting toegelicht dat hij altijd een auto kon gebruiken wanneer hij deze nodig had. Indien geen auto beschikbaar was, kon hij een auto huren bij Leaseplan. Dit zou ook blijken uit een salarisstrook.

De rechtbank is, anders dan verdachte en diens raadsman, van oordeel dat ook ten aanzien van deze kosten sprake is geweest van oplichting. In de eerste aangifte van 13 februari 2013 wordt door de heer persoon 1 van AMEX reeds verklaard dat verdachte geen recht had op een leaseauto. Dit wordt bevestigd door een brief van Human Resources Manager van AMEX, persoon 2, van 13 september 2013, waarin wordt gesteld dat verdachte weliswaar de mogelijkheid had om gebruik te maken van aanwezige poolauto’s voor zakelijk- en woon-werkverkeer, maar dat hij nooit een eigen leaseauto heeft gehad en ook nooit toestemming heeft gekregen om een auto te huren voor woon-werkverkeer of privégebruik. Deze lezing van de feiten is niet onverenigbaar met de verklaring van verdachte ter terechtzitting, dat hij te allen tijde een auto van AMEX mocht gebruiken. Voorts heeft de verdediging nagelaten een (kopie van een) salarisstrook van verdachte te overleggen, waardoor het standpunt van de verdediging niet nader is onderbouwd. Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat verdachte geen recht heeft gehad op een leaseauto.

Feit 2: Ten aanzien van de facturen van bedrijf 1

Ten aanzien van de facturen van bedrijf 1 heeft de verdediging aangevoerd dat de ten laste oplichting door middel van de factuur inzake een Samsung Galaxy Black tablet met book cover niet kan worden bewezen verklaard, nu deze tablet cadeau zou zijn gedaan aan een stagiaire bij AMEX, en derhalve voor rekening van AMEX zou dienen te komen.

De rechtbank acht de verklaring van verdachte op dit punt onvoldoende aannemelijk. Ten overstaan van de politie heeft verdachte verklaard dat een iPad cadeau was gedaan, terwijl hij ter terechtzitting spreekt van een Samsung-tablet in dit verband. Voorts is bij verdachte thuis zowel een iPad als een Samsung Galaxy aangetroffen, waarover verdachte heeft verklaard dat deze bij bedrijf 1 vandaan komen en dat de Samsung Galaxy tablet in eigendom was van AMEX en dat hij die mee naar huis heeft genomen en gehouden.

Feit 2. Ten aanzien van de facturen van Porsche Amsterdam

De raadsman heeft ten aanzien van de facturen van Porsche Amsterdam bepleit dat de factuur per abuis tweemaal is ingediend en dat ten aanzien van de tweede maal van indienen het oogmerk van wederrechtelijke bevoordeling heeft ontbroken.

De rechtbank gaat aan dit verweer voorbij, nu ten tijde van het indienen van de factuur onomstotelijk vaststond, verdachte heeft dit ook niet betwist, dat de factuur ten behoeve van de eigen auto van verdachte was opgemaakt. Derhalve moet verdachte hebben geweten dat hij zichzelf wederrechtelijk aan het bevoordelen was. Dat verdachte niet de bedoeling zou hebben gehad de factuur abusievelijk een tweede keer ten onrechte door AMEX te laten betalen doet hieraan niet af.

Feit 2: Ten aanzien van de factuur van Yorktest Holland

De verdediging heeft ten aanzien van de factuur van Yorktest Holland bepleit dat verdachte consequent heeft verklaard dat hij samen met zijn baas persoon 3 een allergietest heeft laten doen en dat hij toestemming had om deze te laten betalen door AMEX. Het openbaar ministerie heeft nagelaten de stelling van verdachte te toetsen, door bijvoorbeeld navraag te doen bij de leidinggevende van verdachte.

De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat hierin van het openbaar ministerie een actievere houding had mogen worden verwacht. Nu de verklaring van verdachte niet geheel onaannemelijk is, de opmaak van de factuur aanknopingspunten biedt die de verklaring van verdachte ondersteunen en de mate van nader onderzoek naar verwachting zeer beperkt had kunnen zijn, is de rechtbank van oordeel dat verdachte ten aanzien van dit gedeelte van het hem onder 2. ten laste gelegde feit zal moeten worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

  • Feit 1: Verduistering door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd;
  • Feit 2: Oplichting, meermalen gepleegd;
  • Feit 3: Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

Strafoplegging

De rechtbank is van oordeel dat aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. Op basis van de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht neemt de rechtbank als uitgangspunt voor de bestraffing van fraude van een bedrag tussen de €500.000 en €1.000.000 een gevangenisstraf van 18 tot 24 maanden. Strafverhogend werkt de lange periode waarin verdachte de feiten heeft gepleegd, het hoge bedrag wat hij zich wederrechtelijk heeft toegeëigend, het feit dat hij uit hoofde van een dienstbetrekking handelde en daarmee een vertrouwensrelatie tussen werkgever en werknemer beschaamde, het feit dat het veelal om aanzienzienlijke bedragen ging, het feit dat hij louter uit was op geldelijk gewin, het feit dat hij anderen heeft ingezet om deze feiten (mee) te plegen en het gegeven dat hij niet uit eigen beweging is gestopt met het plegen van de strafbare feiten. In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte van het moment dat hij werd aangehouden heeft meegewerkt aan het onderzoek, dat hij de gevolgen zowel civielrechtelijk, als persoonlijk heeft moeten dragen en dat hij inzicht heeft getoond in de consequenties van zijn gedrag en de laakbaarheid daarvan. Verder weegt de rechtbank mee de lange duur van het onderzoek en de mate van onzekerheid waarin verdachte zich gedurende deze tijd heeft bevonden. Bovendien houdt de rechtbank bij de strafoplegging uitdrukkelijk rekening met de persoonlijke en familiaire omstandigheden van verdachte. Gelet op de ernst en de duur van de gepleegde feiten tezamen acht de rechtbank echter een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke omvang voor verdachte onontkoombaar. Gelet op alle voornoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden passend en geboden.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Rechtbank Amsterdam 27 mei 2015, ECLI:NL:RBAMS:2015:3817 Medeverdachte wordt veroordeeld verdachte tot een taakstraf van 180 uren voor het medeplegen van oplichting van American Express door facturen voor telefoons te doen doorbelasten aan American Express, terwijl deze telefoons niet werden geleverd.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^