Tweede Kamer debatteert over het sneller en beter afwikkelen van strafzaken

De commissie voor Veiligheid en Justitie heeft op donderdag 17 november van 15.00 tot 18.00 uur gedebatteerd over de verbetering van het strafrechtproces. Voor het debat is minister Van der Steur uitgenodigd.

Door betere samenwerking tussen politie, justitie en andere partijen in de strafrechtketen wil de regering het strafrechtproces verbeteren. Hierdoor kan de doorlooptijd van strafzaken omlaag en kunnen burgers de status van hun aangifte bij de politie beter volgen. De afgelopen jaren is hieraan gewerkt met het programma Versterking Prestaties Strafrechtketen. Dit richt zich bijvoorbeeld op het verbeteren van het proces van opsporing en vervolging, het digitaliseren van de strafrechtketen en het moderniseren van het Wetboek van Strafvordering.

ZSM-AANPAK

Via de zogenoemde ZSM-aanpak wordt ook gewerkt aan verbetering van het strafrechtproces. Doel hiervan is veelvoorkomende misdrijven ‘zorgvuldig, snel en betekenisvol’ af te doen. In de aanpak werken instanties als politie, justitie en reclassering op één locatie, ook buiten kantooruren en in het weekend, nauw samen bij de eerste beoordeling van strafzaken (waar een celstraf van maximaal zes jaar op staat). Uit een evaluatie blijkt volgens minister Van der Steur dat de ZSM-aanpak goed werkt bij de bestrijding van veelvoorkomende criminaliteit.

SUPERSNELRECHT

Sinds 2008 biedt het supersnelrecht de mogelijkheid om verdachten, bijvoorbeeld raddraaiers tijdens de jaarwisseling, al binnen enkele dagen te berechten. Maar Kamerfracties hebben diverse keren aandacht gevraagd voor de zorgvuldigheid van het supersnelrecht en de belangen van slachtoffers. Daarom heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie een evaluatie laten uitvoeren.

Uit de evaluatie blijkt dat het supersnelrecht ‘in beginsel’ niet in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Wel moet er goed worden gelet op de beschikbaarheid van een tolk voor niet-Nederlandstalige verdachten. De evaluatie maakt verder duidelijk dat het supersnelrecht relatief beperkt (zo’n 2.800 keer per jaar) wordt toegepast, voornamelijk in de Randstad. Minister van der Steur concludeert op basis van de evaluatie dat het supersnelrecht van toegevoegde waarde is voor ‘de snelle afdoening van eenvoudige strafzaken’.

Bron: Tweede Kamer

 

Print Friendly and PDF ^