Slagende bewijsklacht babbeltruc

Hoge Raad 6 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2769

Het gerechtshof Den Haag heeft verdachte op 7 juli 2015 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden voor de feiten 1, 5, 6, 8 en 9 (diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd).

Middel

Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het onder 6 tenlastegelegde niet uit de bewijsvoering kan worden afgeleid.

Beoordeling Hoge Raad

Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:

"1. Een proces-verbaal verhoor getuige van de politie Loosduinen, proces-verbaalnummer PL1500-2013084569-101, d.d. 20 juli 2014, opgemaakt en ondertekend door een daartoe bevoegde verbalisant, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van de getuige [getuige] (p. 373-374):
Bij aanvang van het verhoor deelde ik aan de getuige het volgende mee:
Bij een lopend onderzoek werd een auto in beslag genomen van het merk BMW voorzien van het kenteken [AA-00-AA] .
U bent de tenaamgestelde van deze auto sinds 20 februari 2012.
Het klopt dat deze auto op mijn naam staat. Destijds vroeg [verdachte] , een vriend van mij, om deze auto op mijn naam te zetten. Hij is de daadwerkelijke eigenaar van de auto. Het zou maximaal gaan om een periode van drie maanden, maar inmiddels gaat het over bijna twee en een half jaar.
2. Het proces-verbaal van de terechtzitting van de rechtbank Den Haag van 28 augustus 2014, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van de verdachte:
Ik word [verdachte] genoemd.
3. Een proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden, proces-verbaalnummer PL1533-2013084569-19, d.d. 28 maart 2014, opgemaakt en ondertekend door een daartoe bevoegde verbalisant, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van die verbalisant (p. 91-94):
Onderzoek in het informatiesysteem van de Politie Eenheid Den Haag wees uit dat [verdachte] meerdere malen gecontroleerd was in een zwartkleurige BMW, voorzien van kenteken [AA-00-AA] . Op 12 maart 2014 was [verdachte] betrokken bij een aanrijding materieel. [verdachte] reed toen in de genoemde BMW. Op 16 juli 2013 werd [verdachte] als bestuurder van de genoemde BMW geregistreerd voor onveilig c.q. agressief gedrag.
4. Een proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden, proces-verbaalnummer PL1500-2013084569-78, d.d. 1 juni 2014, opgemaakt en ondertekend door een daartoe bevoegde verbalisant, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van die verbalisant (p. 281):
Op 26 mei 2014 werd [verdachte] aangehouden. De auto van de aangehoudene werd doorzocht. Hierbij werden diverse mobiele telefoons in beslag genomen. Dit betroffen de volgende mobiele telefoons:
6. Een Nokia voorzien van de imeicode [0001] . Deze telefoon werd aangetroffen in de kofferbak van de auto.
Het hof gaat ervan uit dat de vermelding van het IMEI-nummer in dit proces-verbaal een kennelijke verschrijving betreft en dat het volgende IMEI-nummer is bedoeld: [0002] .
(...)
5. De eigen waarneming van het hof.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 23 juni 2015 heeft het hof waargenomen dat de verdachte een gouden boventand heeft.
Zoals het hof reeds bij arrest van 7 juli 2015 heeft overwogen is dit een dusdanig specifiek kenmerk, dat dit gegeven in samenhang met de overige bewijsmiddelen voldoende bewijs oplevert voor een bewezenverklaring van deze feiten. De omstandigheid dat sommige aangeefsters het hebben over een man met meerdere gouden tanden of gouden tanden in de onderkaak noopt naar het oordeel van het hof niet tot de conclusie dat het door de aangeefsters verstrekte signalement van de dader in zoverre niet zou kunnen bijdragen aan de bewezenverklaring in dezen.
(...)
Nader ten aanzien van het onder 6 bewezen verklaarde:
1. Een proces-verbaal aangifte van de politie Haaglanden, proces-verbaalnummer PL1522-2013192657-1, d.d. 1 oktober 2013, opgemaakt en ondertekend door een daartoe bevoegde verbalisant, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van aangeefster [betrokkene 1] (p. 232-233):
Op 1 oktober 2013 te 15.00 uur belde er een manspersoon bij onze woning aan de [a-straat 1] te 's-Gravenhage . Mijn man vroeg door de deur heen wat de man aan de andere kant wilde. Hij hoorde dat hij van de thuiszorg was en opende de deur. Ik lag boven op bed. Mijn man kwam samen met de man naar boven toe om over de Thuiszorg te praten. De man liet bovenaan de trap zijn pen vallen en liep terug naar beneden om hem te pakken. Ik bleef met mijn man boven wachten. De man kwam terug naar boven waar we zo'n tien minuten hebben gepraat. De man kreeg een telefoontje en hij zei dat hij iemand moest helpen die gevallen was. Hij liep naar beneden en ging weg. Ik kwam zelf ook naar beneden met mijn man. Ik liep de woonkamer in en zag een vaas kapot op de grond liggen. Ik zag dat er drie vazen waren weggenomen. In een vaas lag contant geld. Ik zag dat al het geld, zo'n 25.000,00 euro, was weggenomen. Ik kan de man als volgt omschrijven:
- Blanke man
- Ongeveer 30-35 jaar
- Gezet postuur
- Ongeveer 1.90 lang
- Zwart achterover gekamd haar
- Meerdere gouden tanden in zijn mond.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
2. Een proces-verbaal van bevindingen van de politie Haaglanden, proces-verbaalnummer PL1533-2013192657-histo, d.d. 9 juni 2014, opgemaakt en ondertekend door een daartoe bevoegde verbalisant, voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als relaas van die verbalisant (p. 303):
Aangever [betrokkene 1] deed aangifte van oplichting op 1 oktober 2013 omstreeks 15.00 uur in haar woning gelegen aan de [a-straat 1] in Den Haag.
Een mobiele telefoon voorzien van het IMEI-nummer [0002] straalt op 1 oktober 2013 te 14:48 uur een mast aan op de Van Stolkweg 1 in Den Haag. De mast is gelegen in de directe nabijheid van de plaats delict."

Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:

"Met betrekking tot de feiten 1, 5, 6, 8 en 9 hebben de aangeefsters als onderdeel van het signalement van de man opgegeven dat hij een gouden tand had. Het hof heeft ter terechtzitting van 23 juni jl een gouden boventand bij de verdachte waargenomen. Het hof is van oordeel dat dit een dusdanig specifiek kenmerk is, dat dit gegeven in samenhang met de overige bewijsmiddelen voldoende bewijs oplevert voor een bewezenverklaring van deze feiten."

Aangezien de bewezenverklaring van het onder 6 tenlastegelegde niet zonder meer kan worden afgeleid uit de inhoud van de door het Hof gebezigde bewijsvoering, is de bestreden uitspraak in zoverre niet naar de eis der wet met redenen omkleed.

Het middel is gegrond.


Lees hier de volledige uitspraak. 

Print Friendly and PDF ^