Raad voor de rechtspraak: Handhaving bij wetsvoorstel verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen is te onduidelijk

‘Maak beter duidelijk waarom naast het opleggen van bestuurlijke boetes, het ook nodig is om strafrechtelijk te handhaven om schendingen van mensenrechten en vervuiling van het milieu bij Nederlandse internationale ondernemingen tegen te gaan.’ Dat stelt de Raad voor de rechtspraak in een gepubliceerd wetgevingsadvies over het initiatiefwetsvoorstel duurzaam en verantwoord internationaal ondernemen.

Het wetsvoorstel stelt dat Nederlandse internationale ondernemingen beter zorg moeten dragen voor mensenrechten, arbeidsomstandigheden en het milieu bij hun werkzaamheden in het buitenland. De verplichtingen uit het wetsvoorstel kunnen zowel via het bestuursrecht (bijvoorbeeld door de Autoriteit Consument en Markt) als het strafrecht (Openbaar Ministerie) worden gehandhaafd. Een duidelijke keuze tussen deze vormen van handhaving wordt niet gemaakt. De Raad vindt dat de wetgever duidelijk moet maken waarom het nodig is om ook strafrechtelijk te handhaven.

Effectiviteit van handhaven

Het strafrechtelijk handhaven vraagt om een nadere toelichting, waarbij aandacht moet zijn voor de effectiviteit van deze handhaving. De maximale strafrechtelijke veroordeling voor de overtreding is volgens het wetsvoorstel 6 maanden hechtenis, een taakstraf of een geldboete van 90.000 euro. Voor dit soort economische overtredingen wordt in de regel een geldboete opgelegd, zeker als de verdachte een onderneming is. Bij een bestuursrechtelijk boete gaat het om maximaal 10 procent van de omzet. Een veelvoud van wat er strafrechtelijk mogelijk is.

Nadere punten ter verduidelijking

Ook brengt de Raad andere punten naar voren die nadere verduidelijking vereisen in de wettekst of in de daarbij behorende toelichting. Zo is bijvoorbeeld niet helder hoe ver de toets van de strafrechter precies gaat, als toch voor deze vorm van handhaving wordt gekozen. Ook vragen sommige begrippen uit het wetsvoorstel om nadere duiding. 

De Raad voor de rechtspraak spreekt ten slotte zijn waardering uit voor dit verzoek tot wetgevingsadvies. Het gaat om een initiatiefwet, waarbij niet een minister maar een Kamerlid een wetsvoorstel indient. Het is niet vanzelfsprekend dat de Raad dan om advies wordt gevraagd.

Print Friendly and PDF ^