OM eist in hoger beroep werkstraf voor dood Rotterdamse huurder

Het Openbaar Ministerie heeft in hoger beroep een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden en een werkstraf van 240 uur geëist tegen 43-jarige man. Hem wordt als verhuurder van een huis in Rotterdam verweten dat door een niet correct werkende geiser een 34-jarige vrouw door een koolmonoxidevergiftiging om het leven is gekomen.

De rechtbank in Rotterdam legde verdachte op 25 januari 2018 een geheel voorwaardelijke werkstraf op van 180 uur. De man ging in hoger beroep tegen deze veroordeling.

De koolmonoxide kwam vrij bij een geiser die foutief was geplaatst. De officier van justitie in hoger beroep, de advocaat-generaal, stelt vast dat in de huurovereenkomst tussen verdachte en slachtoffer een onderhoudsverplichting stond voor de verhuurder. In de ogen van de officier van justitie in hoger beroep, de advocaat-generaal (AG), heeft verdachte gedurende enkele jaren niet aan die verplichting voldaan.

De AG constateert dat verdachte in een verklaring een slag om de arm houdt of er al dan niet onderhoud is gepleegd. “Hij zegt dat hij geen verstand heeft van geisers. Hij denkt dat een reparateur de geiser heeft schoongemaakt. Hij zegt dat hij die reparateur gevraagd heeft de installatie goed na te kijken. En hij zegt dat volgens hem dit het verzoek omvat om de geiser te onderhouden.”

Alleen leert navraag bij de betreffende reparateur dat juist hij verdachte heeft geattendeerd op de slechte geiser. Ook verklaart de reparateur dat hij nooit onderhoudswerkzaamheden verricht aan geisers. Ook zegt hij geen onderhoudswerkzaamheden te verrichten voor de verdachte .

Dat de verdachte zegt dat hij er op kon en ook mocht vertrouwen dat de reparaties waren verricht gelooft de AG niet. “In het licht van de verklaring van de reparateur en de aanwezige facturen, die niets vermelden over verricht onderhoud, is dat niet aannemelijk geworden. De stelling van verdachte dat hij geen verstand heeft van installaties en de waarschuwing van de reparateur hadden juist moeten leiden tot nauwkeuriger toezicht.”

Vastgesteld kan worden dat door het niet voldoen aan een jaarlijkse onderhoudsplicht een 34-jarige vrouw is overleden. De AG spreekt van een tragische zaak. “Voor de nabestaanden heeft de dood van haar onvoorstelbaar veel leed veroorzaakt. Navrant is in dit geval de vaststelling dat haar dood voorkomen was als de geiser wel jaarlijks op vakkundige wijze was onderhouden.”

Het Gerechtshof in Den Haag doet op 29 mei 2019 uitspraak.

Bron: OM


Print Friendly and PDF ^