'Inbeslagneming als het zwarte gat van een strafrechtelijk onderzoek en het gemis van een effectieve beklagprocedure'

Een van de bekendste bijzondere procedures die in de marge van het reguliere strafproces kunnen worden gevoerd, is de beklagprocedure van artikel 552a Sv. Aan de hand van deze procedure kan een beslagene opkomen tegen het beslag dat op zijn of haar vermogensbestanddelen of eigendommen is gelegd. De praktijk van de inbeslagneming is wijdverbreid: in lopende onderzoeken wordt vaak en ruimhartig, maar ook ongericht en onzorgvuldig beslag gelegd op alles wat wordt aangetroffen en wat bijvoorbeeld later mogelijk verhaal biedt. Een rechterlijke toets van het beslag zou de hoognodige bescherming kunnen bieden aan de beslagene, maar de praktijk wijst uit dat dat in de raadkamer slechts marginaal wordt getoetst. In deze bijdrage wordt ingegaan op de aard en de bijzonderheden van deze beklagprocedure, zowel in de regelgeving als in de strafrechtpraktijk. Het wettelijk kader voor inbeslagneming en het toetsingskader van de beklagrechter worden geschetst, waarna op basis van recente jurisprudentie wordt uiteengezet wat de huidige toetsing van de beklagrechter inhoudt. Uit deze bijdrage volgt dat bij deze toetsing door de rechter een aantal kritische kanttekeningen is te plaatsen. De vraag dringt zich op of voor de beslagene voldoende rechtsbescherming wordt geboden tegen disproportionele inbreuken op diens eigendomsrecht en op de beschikkingsmacht over die eigendommen. Enkele voor de hand liggende praktische alternatieven om beter aan de belangen van de beslagene tegemoet te komen, ontbreken.

Lees verder:

 

Print Friendly and PDF ^