In consultatie: voorstel om objectieve indicator inzake derde hoogrisicolanden te verwijderen uit Uitvoeringsbesluit Wwft 2018

In het Wijzigingsbesluit financiële markten 2019 dat tot 25 maart 2019 ter consultatie voorligt, wordt voorgesteld om de objectieve indicator inzake derde hoogrisicolanden te verwijderen uit het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 waarmee de meldindicatoren worden vastgesteld.

Op grond van de vierde anti-witwasrichtlijn bestaat de verplichting voor Wwftinstellingen om transacties te melden bij de Financial Intelligence Unit (FIU-Nederland). Om instellingen behulpzaam te zijn bij de invulling van de meldingsplicht zijn in de bijlage bij het Uitvoeringsbesluit Wwft 2018 indicatoren opgenomen. Het gaat hierbij om een subjectieve en meerdere objectieve indicatoren. Op grond van de subjectieve indicator dienen transacties te worden gemeld die verband houden met witwassen of financieren van terrorisme. Een van de objectieve indicatoren bepaalt dat instellingen transacties dienen te melden van of ten behoeve van een (rechts)persoon die gevestigd of woonachtig is in een derde-hoogrisicoland. Derde-hoogrisicolanden zijn landen met strategische tekortkomingen in hun nationale regelgeving ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. De Europese Commissie wijst deze landen aan.

Bij de implementatie van de vierde anti-witwasrichtlijn werd verondersteld dat het opnemen van deze objectieve indicator FIU-Nederland behulpzaam zou zijn bij het analyseren van de ongebruikelijke transacties met betrekking tot (rechts)personen die woonachtig of gevestigd zijn in derde-hoogrisicolanden en die op basis van deze indicator worden gemeld. In de praktijk blijkt dit niet het geval te zijn. Omdat Wwftinstellingen alle transacties ‘van of ten behoeve van een derde-hoogrisicoland’ dienen te melden, heeft deze objectieve indicator geleid tot een enorme toename (van wel 96%) aan meldingen bij FIU-Nederland. Deze toename heeft het ongewenste effect dat het onmogelijk is om al deze meldingen te onderzoeken. Hierdoor worden de werkzaamheden van FIU-Nederland minder effectief, aangezien dergelijke hoeveelheden meldingen ten koste gaan van de capaciteit om andere meldingen te onderzoeken. Daarom wordt deze objectieve indicator uit de bijlage Indicatorenlijst geschrapt.

Dit betekent niet dat Wwft-instellingen geen transacties meer hoeven te melden die verband houden met derde-hoogrisicolanden. Zoals hiervoor aangegeven dient op basis van de subjectieve indicator elke transactie te worden gemeld die aanleiding geeft om te veronderstellen dat deze verband kan houden met witwassen of financieren van terrorisme. Bij het beoordelen of er sprake kan zijn van witwassen of terrorismefinanciering, dient een Wwft-instelling de lijst van factoren bij de vierde antiwitwasrichtlijn in ogenschouw te nemen. De richtlijn noemt als potentieel hoger risico landen die door de Europese Commissie of op basis van andere geloofwaardige bronnen – zoals de FATF – zijn aangewezen als landen zonder effectief anti-witwas- of antiterrorismebeleid. Een Wwft-instelling zal bij elke transactie van of ten behoeve van een derde-hoogrisicoland een risicoafweging moeten maken. Op basis van deze risicoafweging dient een Wwft-instelling vervolgens te beslissen of de desbetreffende transactie moet worden gemeld bij FIU-Nederland. FIU-Nederland zal guidance verschaffen over wanneer een Wwft-instelling een transactie met betrekking tot een derde-hoogrisicoland dient te melden op grond van de subjectieve indicator.

Print Friendly and PDF ^