Frankrijk: Groen licht voor nieuwe anti-corruptiewet Sapin III

Vijf jaar na de inwerkingtreding van Sapin II geeft het kabinet van Bruno Le Maire het groene licht voor Sapin III. 

De introductie Sapin II betekende een ommekeer in de strijd tegen corruptie in Frankrijk. Verregaande wetswijzigingen gingen gepaard met de oprichting van het Franse agentschap voor corruptiebestrijding (Agence française anticorruption (AFA)).

Afgevaardigden Raphaël Gauvain en Olivier Marleix, co-rapporteurs van de wetgevingscommissie van de Franse Nationale Vergadering, die belast zijn met de evaluatie van Sapin II, hebben in hun verslag van 7 juli 2021 de wet positief beoordeeld. Maar, zij merkten wel op dat Frankrijk sinds 2015 geen vooruitgang heeft geboekt in de internationale indexen voor corruptieperceptie. Frankrijk stond in 2020 op de 23e plaats van de CPI van Transparency International, dezelfde plek als in 2015. Om die reden doen zij 50 aanbevelingen om corruptiebestrijding in Frankrijk te versterken. Wetsvoorstel °4586 is rechtstreeks geïnspireerd door dit rapport.

Hieronder een kort overzicht van de relevante voorstellen.

AFA en nieuwe autoriteit

Voorgesteld wordt de taken van de AFA op het gebied van administratieve coördinatie te herdefiniëren en te heroriënteren.  De AFA zou voortaan hoofdzakelijk moeten worden belast met het centraliseren en delen van informatie om corruptie te voorkomen en op te sporen. De rol van de AFA als strategisch adviseur zou moeten worden afgeschaft.

Voorgesteld wordt om de adviserende en toezichthoudende taken van het AFA inzake programma's voor corruptiebestrijding over te dragen aan de Haute Autorité pour la transparence de la vie publique (High Authority for transparency in public life (HATVP)) – een agentschap dat momenteel verantwoordelijk is voor het opsporen en voorkomen van mogelijke belangenconflicten bij Franse ambtenaren.

Ook wordt voorgesteld één onafhankelijk administratief agentschap op te richten voor integriteitskwesties.  

Uitbreiding toepasselijkheid Sapin II  

Een ander verbeterpunt is de uitbreiding van het aantal entiteiten dat onder de preventie- en opsporingsverplichtingen van artikel 17 van Sapin II valt. Momenteel vallen ‘kleine’ Franse dochterondernemingen (minder dan 500 werknemers, minder dan 100 miljoen euro aan inkomsten) van ‘grote’ buitenlandse concerns namelijk niet onder de reikwijdte van artikel 7 Sapin II wet.

In het verslag wordt aanbevolen om de voorwaarde dat het hoofdkantoor van de moedermaatschappij in Frankrijk moet zijn gevestigd, te schrappen, zodat de in artikel 17 bedoelde verplichtingen ook gelden voor kleine dochterondernemingen van grote buitenlandse concerns die in Frankrijk zijn gevestigd. De moedermaatschappij moet dan wel de in de wet vastgestelde drempels overschrijden: meer dan 500 werknemers en ten minste een omzet van 100 miljoen euro.

Dit zou de deur openen naar een gelijke behandeling van kleine dochterondernemingen van grote in Frankrijk gevestigde concerns, ongeacht of de moedermaatschappij al dan niet in Frankrijk is gevestigd.

Voorts merken de afgevaardigden op dat in artikel 3 van de Sapin II wet wordt bepaald dat de bevoegdheid van het Franse agentschap voor corruptiebestrijding zich uitstrekt tot overheidsinstanties, maar dat in de wet niet wordt gepreciseerd wat de aard is van de verplichtingen die aan het agentschap zijn opgelegd, noch wordt voorzien in enige sanctie in geval van ontoereikendheid of niet-nakoming van deze verplichtingen. 

Bijgevolg achten zij het noodzakelijk nalevingsverplichtingen te creëren die zijn toegesneden op overheidsinstanties en die zijn aangepast aan hun omvang en de risico's waaraan zij zijn blootgesteld. 

CJIP 

De CJIP (het Franse equivalent van de Deferred Prosecution Agreement) wordt beschouwd als een succesvol instrument. Net als DPA's worden CJIP's gebruikt als alternatief voor vervolging. De rapporteurs benadrukken dat de inzet van de CJIP moet worden blijven aangemoedigd.

De rapporteurs wensen de CJIP te versterken door het uit te breiden tot het delict van ‘favoritisme’ en door de documenten en informatie die rechtspersonen tijdens de onderhandelingsfase aan de gerechtelijke autoriteiten dienen te verstrekken, beter te beschermen. 

De rapporteurs hebben nadrukkelijk niet aanbevolen om de toepassing van de CJIP uit te breiden tot natuurlijk personen. Zij zijn voorstander van de invoering van een "Comparution sur reconnaissance préalable de culpabilité" (CRPC), specifiek voor corruptiemisdrijven, op voorwaarde van vrijwillige informatieverstrekking en medewerking van de betrokkene.

De rapporteurs stellen voor om toezicht te houden op interne onderzoeken, die in het kader van een CJIP worden gevoerd, door het openbaar ministerie de mogelijkheid te geven een ad hoc vertegenwoordiger aan te wijzen die belast wordt met het interne onderzoek. Daarnaast door nieuwe waarborgen in te voeren voor de personen die worden verhoord (o.a. recht op bijstand van een advocaat, recht om kennis te nemen van de feiten waarvan zij worden verdacht).  

Ten slotte wordt voorgesteld om de ondernemingen tijdens de onderhandelingen meer garanties te bieden die zelfmelden aanmoedigen. Voorbeelden van garanties zijn (i) een betere afweging van de mate van medewerking en (ii) een verlaging van de boete volgens een schaal die vooraf openbaar wordt gemaakt.

Meer bescherming voor klokkenluiders

Volgens de rapporteurs vormen de risico’s van vergelding tegen klokkenluiders en het gebrek aan financiële steun belemmeringen voor effectief gebruik van klokkenluiderskanalen.  

Het verslag benadrukte dat op het moment dat Frankrijk de Europese Klokkenluidersrichtlijn moet omzetten, het essentieel is om te zorgen voor een betere bescherming van klokkenluiders en het bestaande kader te versterken. Het voorstel voor een omzettingswet, die in november in de Nationale Vergadering zal worden besproken, is rechtstreeks geïnspireerd op het verslag van Gauvain-Marleix en neemt een groot aantal van de daarin opgenomen voorstellen over.

Voorgesteld is om een meer op stimulansen gebaseerd systeem te creëren en klokkenluiders beter te beschermen door de bestaande ontvankelijkheidscriteria te wijzigen. De meldingsprocedures zouden moeten worden vereenvoudigd door de huidige verplichting af te schaffen dat de klokkenluider misstanden eerst intern moet melden en in plaats daarvan de klokkenluiders toe te staan rechtstreeks contact op te nemen met de autoriteiten, mits aan specifieke voorwaarden wordt voldaan die hun anonimiteit en de vertrouwelijkheid van de doorgegeven documenten waarborgen.

 

Print Friendly and PDF ^