Bijstandsfraude: verwerping verweren m.b.t. cautie, consultatiebijstand & informed consent

Gerechtshof Amsterdam 19 juni 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:2079

De verdachte heeft zich gedurende een periode van bijna vijf jaren schuldig gemaakt aan het nalaten relevante gegevens te verstrekken aan de gemeente. Derhalve ontving de verdachte gedurende deze periode een bijstandsuitkering, terwijl zij daarop, in elk geval voor een gedeelte, geen recht had.
 

Bespreking van gevoerde verweren
 

1. Informed consent

Volgens de raadsman dienen de bevindingen die tijdens het huisbezoek van de medewerkers van de afdeling Handhaving Werk en Inkomen, Team Opsporing, van de gemeente (hierna: de medewerkers), zijn verkregen van het bewijs te worden uitgesloten omdat er geen sprake was van “informed consent” ter zake van het huisbezoek en er dus sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs. Ook de inhoud van de in dat kader opgevraagde en verkregen bankafschriften kan om dezelfde reden niet tot het bewijs bijdragen.

Het hof stelt vast dat het huisbezoek van de medewerkers op 15 december 2016 plaatsvond - naar aanleiding van een anonieme tip betreffende de leefsituatie van de verdachte - ter controle van de woon- en leefsituatie van de (inmiddels) verdachte. Voldoende is in dat verband als de bewoner toestemming voor het binnentreden heeft gegeven én die toestemming is gebaseerd op volledige en juiste informatie over reden en doel van het huisbezoek. De verdachte is een folder overhandigd met daarin alle informatie betreffende het huisbezoek en de consequenties verbonden aan het al dan niet verlenen van toestemming voor dit huisbezoek. Vervolgens heeft zij een formulier ‘toestemming huisbezoek’ getekend.

Uit het voorgaande volgt dat het huisbezoek op rechtmatige wijze heeft plaatsgevonden. Bovendien verzet geen rechtsregel zich ertegen dat bevindingen verkregen tijdens een huisbezoek ter controle van de woon- en leefsituatie van de verdachte worden gebruikt in een strafrechtelijk onderzoek zonder dat de verdachte tijdens dat huisbezoek daarvan mededeling wordt gedaan. Het hof verwerpt dan ook het verweer.
 

2. Cautie

De raadsman heeft betoogd - zakelijk weergegeven - dat sprake is van een (onherstelbaar) vormverzuim in het voorbereidend onderzoek, omdat aan de verdachte, voordat haar een verklaring werd afgenomen in het kader van bedoeld huisbezoek, niet de cautie is gegeven. De op dat moment door de verdachte afgelegde verklaring moet hierom worden uitgesloten van het bewijs. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat ook voorafgaand aan het verhoor op 11 januari 2017 aan de verdachte geen cautie is gegeven, zodat ook deze verklaring van het bewijs dient te worden uitgesloten.

Het hof overweegt als volgt.

Tijdens het huisbezoek bestond aanvankelijk nog geen verdenking ter zake van een strafbaar feit tegen de verdachte, zodat haar nog niet de cautie behoefde te worden gegeven. Deze situatie veranderde nadat de (inmiddels) verdachte had verklaard ‘Ik ga u de waarheid zeggen: sinds 01-09-2015 doe ik schoonmaakwerkzaamheden bij mensen thuis’. Door deze verklaring ontstond immers een verdenking ter zake van het - kort gezegd - niet voldoen aan de inlichtingenplicht richting een uitkeringsinstantie. Dit brengt mee dat de medewerkers, voorafgaand aan het vervolg van het verhoor, aan de verdachte de cautie hadden moeten geven. Dat het verhoor plaatsvond in het kader van een controle doet aan deze verplichting niet af.

Het voorgaande brengt mee dat een deel van de door de verdachte op 15 december 2016 in het kader van het huisbezoek afgelegde verklaring - te weten vanaf de zinsnede ‘Dat zijn drie mensen in Amsterdam’ op pagina 17 van het dossier - van het bewijs dient te worden uitgesloten.

De door de verdachte op 11 januari 2017 afgelegde verklaring zal niet voor het bewijs worden gebruikt, zodat het ter zake van deze verklaring gevoerde verweer niet behoeft te worden besproken.
 

3. Consultatiebijstand

De verklaringen die de verdachte tijdens het huisbezoek heeft afgelegd kunnen voorts naar de mening van de raadsman niet voor het bewijs worden gebruikt omdat de verdachte niet is gewezen op het recht op consultatie van een advocaat.

Het hof stelt allereerst vast dat de verdachte tijdens het huisbezoek niet was aangehouden. Voorts betreft de bevraging van de verdachte geen politieverhoor, maar heeft deze plaatsgevonden in het kader van een controle door een toezichthouder van de gemeente. In een dergelijke situatie komt de verdachte geen recht op, kort samengevat, consultatiebijstand toe.

Tot slot heeft de raadsman aangevoerd dat gelet op alle hiervoor genoemde vormverzuimen, die ieder afzonderlijk reeds tot bewijsuitsluiting zouden moeten leiden, het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de strafvervolging van de verdachte. Gelet op het hiervoor overwogene, waaruit volgt dat deze verweren grotendeels falen, dient ook dit verweer te worden verworpen.
 

4. Ontbreken opzet

Ten slotte heeft de raadsman namens de verdachte vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit nu de verdachte geen opzet heeft gehad op het verzwijgen van de inkomsten.

Bij de toekenning van de tegemoetkoming aan de verdachte ingevolge de uitkering op grond van de Participatiewet is haar meegedeeld dat zij verplicht is direct alles te melden wat van invloed kan zijn op haar recht op een verstrekking of tegemoetkoming. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat zij wist dat zij de door haar genoten inkomsten moest opgeven bij de uitkeringsinstantie. Reeds hierom dient het verweer dat de verdachte niet opzettelijk deze inkomsten heeft verzwegen te worden verworpen.


Bewezenverklaring

In strijd met een haar bij wettelijk voorschrift opgelegde verplichting opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, terwijl zij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van haar recht op een verstrekking.
 

Strafoplegging

  • Voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar
  • Taakstraf van 240 uur
     

Lees hier de volledige uitspraak.

 

 

Print Friendly and PDF ^