Advies aan de Afdeling bestuursrechtspraak: soms mag de wet getoetst worden aan het evenredigheidsbeginsel

De bestuursrechter mag een wet toetsen aan het evenredigheidsbeginsel, maar alleen als de wetgever niet alles onder ogen heeft gezien. Dat staat in een zogenoemde conclusie van staatsraad advocaat-generaal Gerbrant Snijders in twee rechtszaken over het te laat aanvragen van kinderopvangtoeslag.

In de Grondwet staat dat de rechter een wet die het parlement heeft aangenomen niet mag toetsen aan de Grondwet en ook niet aan rechtsbeginselen. Dit wordt ook wel het toetsingsverbod genoemd. Staatsraad advocaat-generaal Snijders geeft aan dat dit anders ligt als de wetgever bij de totstandkoming van die wet bepaalde omstandigheden niet goed onder ogen heeft gezien. In dat geval kan de bestuursrechter de wet wél toetsen aan het evenredigheidsbeginsel.

Het gaat dus om de vraag óf de wetgever bij zijn afweging aan bepaalde omstandigheden heeft gedacht. Heeft de wetgever hier niet aan gedacht, dan is het mogelijk om de wet toch aan rechtsbeginselen en ongeschreven recht te toetsen. Dat wordt contra legem (tegen de wet) toetsing genoemd. Als de wetgever het specifieke geval wel onder ogen heeft gezien, is contra legem toetsing niet toegestaan. In dat geval zou rechterlijke toetsing van de wet de afweging van de wetgever namelijk doorkruisen. Dan geldt het toetsingsverbod wel.

Deze conclusie past in een serie van vier conclusies over toetsing aan het evenredigheidsbeginsel. Vandaag werd ook een andere conclusie over het evenredigheidsbeginsel van staatsraad advocaat-generaal Rob Widdershoven gepubliceerd.

Lees hier de volledige tekst van de conclusie.

,
Print Friendly and PDF ^