Onrechtmatig handelen door voormalig rechter en Raad voor de rechtspraak jegens advocaat staat definitief vast

De beslissing in een rechtszaak tussen een advocaat en een voormalig rechter over de onrechtmatigheid van een eerdere civiele procedure in de periode 2004–2009 blijft in stand. Dat geldt ook voor de beslissing dat een uitlating in een brief van de Raad voor de rechtspraak aan een Tweede Kamerlid over deze kwestie onrechtmatig was. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof bij zijn beslissingen geen rechtsregels heeft geschonden en die beslissingen voldoende heeft gemotiveerd. Daarmee staat onherroepelijk vast dat de voormalig rechter en de Staat onrechtmatig hebben gehandeld jegens de advocaat en aansprakelijk zijn voor de geleden schade. De hoogte van de schadevergoeding moet nog door het gerechtshof worden vastgesteld.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Beslag: Heeft Rb miskend dat o.g.v. toepasselijk Belgisch recht klaagster redelijkerwijs als rechthebbende moet worden aangemerkt?

Hoge Raad 20 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2151

In een geval als het onderhavige - waarin het belang van de strafvordering het voortduren van het beslag niet meer vordert en de Officier van Justitie heeft medegedeeld voornemens te zijn de inbeslaggenomen zaak te doen teruggeven aan een ander dan de beslagene - zal de rechtbank moeten beoordelen of die ander redelijkerwijs als rechthebbende op de zaak kan worden aangemerkt. Bij de beantwoording van die vraag zal de rechter niet behoren te treden in de beslechting van burgerrechtelijke eigendoms- en bezitskwesties, maar daarbij zal hij wel civielrechtelijke aspecten mogen betrekken (vgl. HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, rov 2.12 en 2.13).

Read More
Print Friendly and PDF ^

HR: Beslissing tot opheffing van beslagen in de ontnemingszaak tegen zakenman Van den N. die betrokken was bij de Rotterdamse havenaffaire, niet voldoende gemotiveerd. Beslagzaak moet over.

Hoge Raad 20 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2144

Het middel klaagt over de gegrondverklaring van de klaagschriften, onder meer op de grond dat de Rechtbank bij haar oordeelsvorming niet de juiste maatstaf heeft toegepast.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Aanwezigheidsrecht & afwijzing aanhoudingsverzoek

Hoge Raad 13 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2099

De raadsvrouw heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting een verzoek gedaan als bedoeld in art. 281, eerste lid, Sv jo. art. 328 Sv en art. 331, eerste lid, Sv. Ingevolge art. 415, eerste lid, Sv zijn deze artikelen ook in hoger beroep toepasselijk. Voor een dergelijk verzoek geldt als maatstaf of het belang van het onderzoek de schorsing (aanhouding) vordert. Uit HR 26 januari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZD1314, NJ 1999/294 volgt dat indien in feitelijke aanleg een dergelijk verzoek wordt gedaan de feitenrechter een afweging dient te maken tussen alle daarvoor in aanmerking komende belangen, waaronder het aanwezigheidsrecht van de verdachte, het belang dat niet alleen de verdachte maar ook de samenleving heeft bij een spoedige berechting en het belang van een goede organisatie van de rechtspleging.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Is een opsporingsambtenaar een 'bevoegde ambtenaar' in de zin van art. 139 Sr en dus bevoegd een vordering tot verwijdering te doen?

Hoge Raad 13 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2100

De drie middelen klagen, elk ten aanzien van een andere bewezenverklaring, dat het hof ten onrechte de bestanddelen ‘wederrechtelijk’ en ‘bevoegde ambtenaar’ in de zin van art. 139 lid 1 Sr bewezenverklaard heeft, althans dat die bewezenverklaringen ontoereikend dan wel onbegrijpelijk zijn gemotiveerd.

Read More
Print Friendly and PDF ^