OM niet-ontvankelijk: Tenlastelegging komt niet overeen met omschrijving gedraging in strafbeschikking

Gerechtshof 's-Hertogenbosch 1 april 2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1286

Tegen de verdachte is op 22 oktober 2013 onder CJIB-nummer 1132 5420 0145 7667 een strafbeschikking uitgevaardigd, waarin op de voet van artikel 257a lid 6 Sv is volstaan met een korte omschrijving van de gedraging ter zake waarvan de strafbeschikking is uitgevaardigd. Die omschrijving luidt: ‘Handel/vervoer hasjiesj in vereniging (> 30 gram)’. De strafbeschikking vermeldt voorts de tijd (10 juni 2013) waarop en de plaats (Tilburg) waar de gedraging werd verricht.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Snorder: daadwerkelijke betaling van de ritprijs is niet vereist

Gerechtshof Amsterdam 8 augustus 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:3319

De raadsman heeft een beroep gedaan op de uitzonderingsbepaling van artikel 2, vijfde lid, van de Wet Personenvervoer 2000. In dit artikel is bepaald dat de wet niet van toepassing is op vervoer van personen per auto, anders dan openbaar vervoer, indien de som van de betalingen voor dat vervoer de kosten van de auto en eventuele bijkomende kosten voor dat vervoer niet te boven gaat, tenzij dit wordt verricht in de uitoefening van een beroep of bedrijf. De raadsman concludeert dat er geen ritprijs is betaald en dat de verdachte ten onrechte is veroordeeld.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Art. 89 & zaaksbegrip: Feit geseponeerd waarvoor VH is toegepast. Uit onderzoek geseponeerd feit vloeit verdenking voort ter zake van het feit waarvoor wel wordt vervolgd, maar VH niet is toegelaten.

Gerechtshof Den Haag 13 juli 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2116

Verzoeker is op 21 april 2015 in verzekering gesteld op verdenking van het op die datum uitgeven van vals geld (art. 209 Wetboek van Strafrecht). Bij gelegenheid van het onderzoek naar dat feit is tevens de verdenking ontstaan dat Verdachte zich op 21 april 2015 ook schuldig zou hebben gemaakt aan verduistering (art. 321 Wetboek van Strafrecht). Op 22 april 2015 heeft de officier van justitie besloten verzoeker niet te vervolgen voor het uitgeven van vals geld wegens onvoldoende wettig bewijs, waarna verzoeker op die datum in vrijheid is gesteld.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Kosten rechtsbijstand verplichte deelname alcoholslotprogramma komen ex art. 591a Sv niet voor rekening van de Staat

Gerechtshof Den Haag 1 juni 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2121

Het hof acht onvoldoende gronden van billijkheid aanwezig die zouden moeten leiden tot het oordeel dat de kosten voor rechtsbijstand in verband met die strafvervolging redelijkerwijs voor rekening van de Staat zouden moeten komen. Gelet hierop wijst het hof het verzoek tot vergoeding voor kosten van rechtsbijstand in de strafzaak af.

Read More
Print Friendly and PDF ^

Termijn van drie maanden ex art 591a Sv neemt aanvang dag na de uitspraak waarbij verdachte is vrijgesproken en OvJ TTZ afstand heeft gedaan

Gerechtshof Den Haag 13 juli 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2114

Aan verzoeker is bij strafbeschikking van 22 oktober 2013 ter zake van overtreding van artikel 453 van het Wetboek van Strafrecht (zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden) een geldboete opgelegd van €90.

Read More
Print Friendly and PDF ^