Stand van Zaken Wetsvoorstellen civielrechtelijk bestuursverbod en herziening strafbaarstelling faillissementsfraude

De wetsvoorstellen civielrechtelijk bestuursverbod en herziening strafbaarstelling faillissementsfraude behoren tot het Wetgevingsprogramma Herijking Faillissementsrecht en zijn gericht op fraudebestrijding.  De verwachting was dat beide wetsvoorstellen op 1 januari 2016 in werking zouden treden, maar dit is niet gehaald.

De wetsvoorstellen zijn aanhangig bij de Eerste Kamer. Op 27 november 2015 verscheen voor beide wetsvoorstellen de Memorie van Antwoord. Het wetsvoorstel civielrechtelijk bestuursverbod voorziet in de mogelijkheid voor de rechtbank om in geval van faillissement een (oud-)bestuurder of feitelijk beleidsbepaler van een rechtspersoon voor maximaal vijf jaar te verbieden een bestuursfunctie of functie als commissaris te bekleden binnen een rechtspersoon. Het wetsvoorstel herziening strafbaarstelling faillissementsfraude beoogt de wettelijke mogelijkheden om strafrechtelijk op te treden tegen faillissementsfraude te verbeteren. Een van de maatregelen is het strafrechtelijk sanctioneren van de administratie- en bewaarplicht (artikel 2:10 BW jo. 3:15i BW).

Bron: Stibbe Blog

 

Print Friendly and PDF ^

Faillissementsfraude: Wegens gezondheidstoestand wordt voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd met als bijzondere voorwaarde dat verdachte tijdens zijn proeftijd niet het beroep van statutair directeur zal uitoefenen

Gerechtshof Amsterdam 18 december 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:5311

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan faillissementsfraude bij drie faillissementen. Een waardevolle auto en een geldbedrag zijn onttrokken aan de boedel. Voorts heeft de verdachte zijn administratieve verplichtingen verzaakt en aldus kwam er voor de curatoren onvoldoende zicht op de boedel om de belangen van crediteuren te behartigen.

Mede gezien een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie kan de verdachte worden aangemerkt als beroepsfraudeur, voor wie (ook) het faillissement een doelbewust instrument is om zich op onrechtmatige wijze te verrijken ten koste van anderen.

In beginsel acht het hof slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende sanctie. Hetgeen namens de verdachte ten aanzien van zijn gezondheidstoestand naar voren is gebracht, is echter dermate zorgelijk dat reeds op voorhand bij de detentiegeschiktheid vraagtekens worden gesteld. Voorts is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn en is de verdachte in 2013 in België tot (onder meer) veertig maanden gevangenisstraf en een geldboete van € 11.000 veroordeeld. Het hof acht het derhalve aangewezen de op te leggen straf in geheel voorwaardelijke vorm op te leggen.

Verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. Om de stelt het hof daarbij een proeftijd van drie jaar vast met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte gedurende de proeftijd niet het beroep van statutair directeur van een rechtspersoon mag uitoefenen.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^

Bedrieglijke bankbreuk bij rechtspersonen: Voor een bewezenverklaring van het onttrekken van goederen aan de boedel is niet vereist dat vast staat dat sprake is van “enig zelfstandig handelen” door verdachte “waarmee de goederen buiten het bereik en beheer van de curator zijn gebracht”

Hoge Raad 8 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3487 Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft bij arrest van 28 november 2014 de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren wegens als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon enig goed aan de boedel onttrekken, meermalen gepleegd en ‘niet voldoen aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en te voorschijn brengen van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers in die artikelen bedoeld (feit 1) en opzettelijk gebruik maken van een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd (feit 2).Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:

"hij in de periode van 23 december 2011 tot en met 28 augustus 2012 te Utrecht als bestuurder van een rechtspersoon genaamd [A] B.V., welke besloten vennootschap bij vonnis van de Rechtbank 's-Hertogenbosch van 28 augustus 2012 in staat van faillissement is verklaard,

ter bedrieglijke verkorting van de rechten van haar schuldeisers,

a) een groot aantal goederen:

- computerapparatuur geleverd door [B] B.V. met een totaalwaarde van EUR 14.415,36 en

- 12 scooters geleverd door handelsonderneming [C] met een totaalwaarde van EUR 14.600,00 en

- 12 scooters geleverd door [F] met een totaalwaarde van EUR 10.240,04 en

- 160 rijplaten gehuurd van [D] met een totaalwaarde van EUR 90.000,00 aan de boedel heeft of had onttrokken."

Het Hof heeft het aldus onder 1 bewezenverklaarde gekwalificeerd als "als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, ter bedrieglijke verkorting van de rechten der schuldeisers van de rechtspersoon enig goed aan de boedel onttrekken, meermalen gepleegd".

Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring voorts het volgende overwogen:

"Het hof acht bewezen dat verdachte de tenlastegelegde goederen aan de boedel heeft onttrokken voordat het faillissement werd uitgesproken. De onttrekking heeft bovendien plaatsgevonden ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeisers. Hoewel hij kennis droeg van de zeer beperkte financiële middelen van de vennootschap waar hij directeur-groot aandeelhouder van was, ging hij - naar eigen zeggen - in zee met een tweetal schimmig gebleven personen bij het aankopen van een veelheid van zeer diverse goederen, waarvan ook op geen enkele manier aannemelijk is geworden dat deze redelijkerwijs ten dienste zouden kunnen staan van de bedrijfsactiviteiten zoals verdachte stelt met [A] te hebben willen ontplooien. Voor zover sprake is geweest van het buiten zicht van verdachte handelen door deze personen, heeft verdachte in ieder geval op geen enkel moment enig toezicht op hun doen en laten uitgeoefend. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat verdachte minstens voorwaardelijk opzet moet hebben gehad om de rechten van schuldeisers te verkorten en dat niet vereist is dat de rechten van de schuldeisers als gevolg van dat handelen ook daadwerkelijk zijn verkort.

De gedragingen van verdachte hebben de aanmerkelijke kans op verkorting van de rechten van de schuldeisers doen ontstaan, nu de goederen, respectievelijk eventuele opbrengsten van de verkoop van deze goederen, anders in de failliete boedel zouden zijn gebleven waaruit de schuldeisers voldaan zouden kunnen worden. Verdachte heeft door zo te handelen in omstandigheden als hierboven aangegeven, deze kans ook bewust aanvaard."

Middel

Het middel klaagt over het oordeel van het Hof dat de verdachte als bestuurder van een rechtspersoon goederen aan de boedel heeft onttrokken, zoals onder 1 is bewezenverklaard.

Beoordeling Hoge Raad

Blijkens de toelichting berust het middel op de opvatting dat voor een bewezenverklaring van de tenlastegelegde onttrekking van goederen aan de boedel vereist is dat vast staat dat sprake is van "enig zelfstandig handelen" door de verdachte "waarmee de goederen buiten het bereik en beheer van de curator zijn gebracht". Deze opvatting vindt echter geen steun in het recht. In een geval als het onderhavige kan een (verboden) gedraging in redelijkheid aan de verdachte als (functioneel) dader worden toegerekend indien deze erover vermocht te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en indien zodanig of vergelijkbaar gedrag blijkens de feitelijke gang van zaken door de verdachte werd aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de verdachte kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging (vgl. ten aanzien van een rechtspersoon HR 21 oktober 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF7938, NJ 2006/328 (Drijfmest-arrest)).

Gelet daarop en in aanmerking genomen hetgeen het Hof blijkens zijn bewijsvoering heeft vastgesteld, heeft het Hof zonder blijk te geven van een onjuiste rechtsopvatting en toereikend gemotiveerd tot uitdrukking gebracht dat de onder 1 tenlastegelegde onttrekking van goederen aan de boedel in redelijkheid aan de verdachte kan worden toegerekend.

Het middel faalt.

Lees hier de volledige uitspraak.

 

Print Friendly and PDF ^

Memorie van Antwoord Bestrijding faillissementsfraude

De Eerste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie (V&J) heeft op 27 november 2015 de memorie van antwoord bij het Wetsvoorstel herziening strafbaarstelling faillissementsfraude alsmede die bij het Wetsvoorstel civielrechtelijk bestuursverbod ontvangen. De inbreng voor het nader voorlopig verslag vindt voor beide plaats op 15 december 2015.

 

Print Friendly and PDF ^

‘Bedrijvendokter’ vast voor stelselmatige faillissementsfraude

De FIOD heeft vorige week twee mannen uit Schiedam en Den Haag aangehouden. Ze worden verdacht van valsheid in geschrift en stelselmatige faillissementsfraude. De 72-jarige hoofdverdachte uit Schiedam zou noodlijdende bedrijven opkopen, om ze vervolgens leeg te trekken en daarna failliet te laten gaan. Er zou voor meer dan een half miljoen euro aan de boedels zijn onttrokken. Schuldeisers bleven met lege handen achter.

De 72-jarige hoofdverdachte is afgelopen dinsdag aangehouden. Hij is vandaag voorgeleid aan de rechter-commissaris en die heeft de man voor 14 dagen in bewaring gesteld. Hij was tussen 2009 en 2013 betrokken bij meerdere faillissementen, waaronder die van een betonvlechtbedrijf uit Den Haag, twee uitzendbureaus en een opslagbedrijf in Etten-Leur. Een 41-jarige man uit Den Haag wordt verdacht van het (mede)plegen van faillissementsfraude met het betonvlechtbedrijf. De FIOD hield hem vorige week dinsdag aan en hij is vorige week door de rechter-commissaris in bewaring gesteld voor 14 dagen. Het betonvlechtbedrijf werd op 12 juli 2011 failliet verklaard door de rechtbank Den Haag. Vlak voor het faillissement zou er voor circa 350.000 euro aan de boedel zijn onttrokken. In maart zou het bestuur van het bedrijf zijn overgedragen aan diverse stichtingen, die uiteindelijk aan de 72-jarige hoofdverdachte blijken toe te behoren.

De 72-jarige Schiedammer maakt als bedrijvendokter in faillissementen vaker gebruik van stichtingen en besloten vennootschappen. Het gebruik van deze rechtspersonen maakt het geheel ondoorzichtig en de ontrafeling daarvan kost de nodige tijd en deskundigheid.

De FIOD doorzocht twee woningen en een café in Den Haag. In Schiedam is een woning doorzocht en in Beekbergen een vakantiewoning. Behalve op administratie is beslag gelegd op bankrekeningen, onroerend goed en auto’s.

Bron: OM

Print Friendly and PDF ^