Verdachten faillissementsfraude opgepakt

De FIOD heeft gisteren vier verdachten aangehouden op verdenking van faillissementsfraude. Het gaat om een 46-jarige vrouw en een 56-jarige man uit Helden, een 50-jarige man uit St. Michielsgestel en een 22-jarige man uit Helmond. Zij worden verdacht van het ontvreemden van ongeveer 700.000 euro uit de boedel van een failliet bedrijf dat handelde in teakmeubelen.

De FIOD heeft dinsdag doorzoekingen uitgevoerd in twee bedrijfspanden en drie woningen. Daarbij is beslag gelegd op administratie. Het strafrechtelijk onderzoek, onder leiding van het Functioneel Parket, ging van start nadat de curator aangifte had gedaan. Er is tevens beslag gelegd op banktegoeden en contant geld van verdachten om zoveel mogelijk onrechtmatig verkregen voordeel te kunnen afpakken. Ook zijn op twee locaties hennepplantages aangetroffen. De afhandeling hiervan is overgedragen aan de politie.

Het handelsverkeer berust in belangrijke mate op vertrouwen. Faillissementsfraude ondermijnt dat vertrouwen en brengt de maatschappij schade toe. Daarom treedt de overheid hier tegen op.

Bron: Rijksoverheid

Print Friendly and PDF ^

Faillissementsfraude; Inbewaringstelling oud bestuurder gefailleerde vennootschap

Gerechtshof Den Haag 21 mei 2013, ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2593

Achtergrond

Artikel 87 lid 1 Fw geeft de rechtbank de (discretionaire) bevoegdheid de inbewaringstelling van de gefailleerde te bevelen “wegens het niet nakomen van verplichtingen welke de wet hem in verband met zijn faillissement oplegt, dan wel wegens gegronde vrees voor het niet nakomen van zodanige verplichtingen”. Een van die in de wet genoemde op de gefailleerde rustende verplichtingen is de in artikel 105 Fw neergelegde verplichting van de gefailleerde om zo dikwijls als hij daartoe wordt opgeroepen voor (onder andere) de curator te verschijnen en hem alle inlichtingen te verschaffen. Deze verplichting geldt ingevolge artikel 106 Fw bij het faillissement van een rechtspersoon voor de bestuurders en commissarissen.

Feiten

Bij vonnis van 9 oktober 2012 heeft de rechtbank ’s-Gravenhage Steel Trading (Rotterdam) B.V. in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. R. Kruisdijk tot rechter-commissaris en met aanstelling van mr. R. Wijn, advocaat te Rotterdam, als curator.

Op 25 januari 2013 heeft de rechter-commissaris een voordracht tot het in een huis van bewaring in verzekerde bewaring stellen van geïntimeerde, voormalig bestuurder van Steel Trading, gedaan. Bij beschikking van 13 februari 2013 heeft de rechtbank deze voordracht afgewezen. Tegen laatstgenoemde beschikking heeft de curator hoger beroep ingesteld bij het op 2 april 2013 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift met producties. De curator verzoekt het hof de beschikking te vernietigen en alsnog de in verzekerde bewaringstelling van geïntimeerde te bevelen. Hij verzoekt voorts de duur van de geldigheid van het bevel te bepalen op één jaar.

Inhoudelijke beoordeling

In de bestreden beschikking heeft de rechtbank geoordeeld dat nu geïntimeerde zich op 1 augustus 2012 uit het handelsregister heeft laten uitschrijven als bestuurder van Steel Trading en niet gebleken is van concrete feiten waaruit volgt dat hij nadien nog als bestuurder van de vennootschap is opgetreden, hij niet kan worden aangemerkt als bestuurder in de zin van artikel 106 Fw. De rechtbank overweegt voorts dat het in strijd met de strekking van de Faillissementswet is om bij aanwezigheid van een bestuurder van de failliete vennootschap, zoals in het onderhavige geval, een ander als bestuurder te horen en ingeval van weigering tot het verstrekken van inlichtingen, in verzekerde bewaring te stellen. Op grond van het vorenstaande heeft de rechtbank de voordacht van de rechter-commissaris afgewezen.

De curator kan zich niet met dit oordeel van de rechtbank verenigen. Hij voert aan dat hij geen administratie en/of activa op het vestigingsadres van Steel Trading heeft aangetroffen. De middellijk bestuurder, X, is eerst na de bedrijfsbeëindiging als bestuurder in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven en kan niet verklaren over de gang van zaken binnen Steel Trading voor zijn aantreden, waaronder het verdwijnen van de activa en de administratie van het bedrijf. geïntimeerde, die bestuurder was toen in juli 2011 het pand van Steel Trading werd leeggehaald, beschikt wel over deze informatie. Daarom meent de curator dat hij een rechtens te respecteren belang heeft bij de in verzekerde bewaringstelling van geïntimeerde. Hij wijst erop dat in de rechtspraak en literatuur voldoende aanknopingspunten zijn te vinden voor zijn standpunt dat iedere persoon die bestuurder is geweest en voor de curator relevante informatie heeft onder artikel 106 Fw moet (kunnen) vallen. Verder stelt hij dat ook omdat mogelijk sprake is van faillissementsfraude het van belang is dat hij in contact komt met geïntimeerde.

Op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting overweegt het hof als volgt.

De wetgever heeft in artikel 106 Fw het oog gehad op de personen die ten tijde van de faillietverklaring bestuurder of commissaris waren (HR 17 november 1972, NJ 1973,133). Gelet op het doel en de strekking van het artikel dient naar het oordeel van het hof de toepasselijkheid daarvan echter niet te worden beperkt tot deze personen. Het is voor de curator in een faillissement van een rechtspersoon van belang dat hij een aanspreekpunt heeft dat hem inlichtingen kan verschaffen die van belang zijn voor een goede afwikkeling van het faillissement. In beginsel zal dit degene zijn die ten tijde van het faillissement bestuurder was, maar in gevallen als het onderhavige waarbij een bestuurder zich in het zicht van het, al dan niet beoogde, faillissement, heeft doen uitschrijven uit het handelsregister moet het mogelijk zijn om ook die gewezen bestuurder te kunnen oproepen voor het verkrijgen van inlichtingen. Hij zal mogelijk over informatie beschikken die dienstig kan zijn voor de afwikkeling van het faillissement.

Het hof stelt aan de hand van het door de curator overgelegde uittreksel uit het handelsregister vast dat geïntimeerde vanaf 20 juli 2010, althans vanaf 1 juni 2011 tot 1 augustus 2012, bestuurder van Steel Trading is geweest. Per 1 augustus 2012 is Stichting Auto Incasso als bestuurder ingeschreven. X is bestuurder van deze stichting en was daarmee de middellijk bestuurder van Steel Trading. Aan de curator is gebleken dat de bedrijfsactiviteiten van Steel Trading ten tijde van deze bestuurswisseling reeds waren beëindigd en dat er na het leeghalen van het pand in juli 2011, hetgeen onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van geïntimeerde heeft plaatsgevonden, geen activa (en administratie) meer in het bedrijfspand aanwezig waren. Gelet hierop zal de voor de afwikkeling van belang zijnde informatie over de periode dat Steel Trading nog operationeel was – die thans grotendeels ontbreekt – vooral van geïntimeerde en niet, althans slechts in mindere mate, van X kunnen worden verkregen. Daarnaast is mede met inachtneming van hetgeen de curator verder nog heeft aangevoerd - o.a. de (mogelijk paulianeuze) betalingen per bank van Steel Trading aan geïntimeerde en/of aan hem gelieerde vennootschappen, het onderzoek van de FIOD - niet onaannemelijk dat geïntimeerde ook na zijn uitschrijving nog als feitelijke bestuurder van Steel Trading heeft gehandeld.

Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat (ook) geïntimeerde dient te worden aangemerkt als bestuurder in de zin van artikel 106 Fw. Op hem rust derhalve de verplichting om alle inlichtingen te verschaffen die voor de afwikkeling van het faillissement van belang zijn. Dit heeft hij, ondanks de herhaalde verzoeken van de curator, tot op heden nagelaten. Om de nakoming van deze verplichting af te dwingen acht het hof het middel van in verzekerde bewaringstelling passend en geboden. Het bevel tot de inbewaringstelling van geïntimeerde zal dan ook alsnog worden gegeven.

Beslissing

Het hof vernietigt de beschikking van de Rechtbank Rotterdam van 13 maart 2013, en opnieuw rechtdoende: beveelt de verzekerde inbewaringstelling in een huis van bewaring van geïntimeerde, bepaalt de termijn van verzekerde inbewaringstelling op ten hoogste dertig dagen; gelast dat geïntimeerde na de tenuitvoerlegging van dit bevel, onverwijld wordt voorgeleid voor de rechtbank, teneinde te worden gehoord; bepaalt de geldigheidsduur van dit bevel op één jaar.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^

'Onvoorzichtige Cloudgebruiker Straks De Gevangenis In?'

Onlangs is een wetsvoorstel tot aanscherping van faillissementsfraude in internetconsultatie gegeven. Het wetsvoorstel bevat enkele bepalingen die niet alleen voor de fraudeurs in de klassieke zin van het woord relevant zijn. Het lijkt er op dat alle ondernemers die hun administratie buiten de deur plaatsen, het risico lopen op strafrechtelijke consequenties indien er iets mis gaat met deze extern opgeslagen administratie.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^

'Faillissementswet grondiger herzien'

"Het is toe te juichen dat minister Ivo Opstelten van Justitie faillissementsfraude wil aanpakken. Deze week stuurde hij een voorontwerp van wet ter consultatie de samenleving in. Grofweg een kwart van de schade als gevolg van faillissementen is te wijten aan fraude. Maar de vraag is of wetgeving die zich uitsluitend richt op deze fraude en het bestrijden daarvan effectief kan zijn. Deze aanpak kan uiteindelijk neerkomen op symptoombestrijding."

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^

'Geen faillissement, toch straf!'

In het kader van de herijking van het faillissementsrecht heeft Minister Opstelten een wetsvoorstel herziening strafbaarstelling faillissementsfraude voor advies naar diverse instanties gestuurd. De huidige bepalingen inzake faillissementsfraude – eenvoudige en bedrieglijke bankbreuk – zijn volgens de Memorie van Toelichting (MvT) te karakteriseren als complex en op punten verouderd. Modernisering van deze bepalingen is derhalve noodzakelijk. Daarnaast acht het kabinet een aanvulling van het wettelijk instrumentarium wenselijk en noodzakelijk om de mogelijkheden om – zowel in het geval van een faillissement als daarbuiten – strafrechtelijk op te treden tegen frauduleus of bewust onbehoorlijk ondernemerschap te vergroten.

Twee voorgestelde wijzigingen springen meteen in het oog. Allereerst de aanvulling van het huidige artikel 347 Sr waarin het handelen van een bestuurder of commissaris van een rechtspersoon in strijd met de statuten of regelementen waardoor de rechtspersoon ernstig nadeel ondervindt, strafbaar is gesteld. Een tweede in het oog springend voorstel is het zelfstandig strafbaar stellen van het niet-voeren van een administratie, zonder dat het noodzakelijk is dat een faillissement wordt uitgesproken.

Lees verder:

 

Meer weten over de overige ontwikkelingen rondom (de aanpak van) faillissementsfraude? Kom dan op 3 oktober naar de cursus Faillissementsfraude in het centrum van Den Haag.

Ga voor meer informatie naar  www.bijzonderstrafrechtacademie.nl of klik hier.

 

 

Print Friendly and PDF ^