'Reforming the legal regime for search and seizure of computer data'

On 6 June 2014, the Dutch Ministry of Security and Justice published several ‘discussion documents’ about reforming Dutch criminal procedural law. Of particular interest to this blog post is the document relating to search and seizure(in Dutch). The authors of this discussion document suggest amending the legislation with regard to the search and seizure of data on computer systems. In the view of Jan Jaap Oerlemens, that is a very good idea considering the old-fashioned approach we now have towards search and seizure of computer systems.

Lees verder:

Print Friendly and PDF ^

Ministerraad akkoord met wetsvoorstel ter implementatie van de richtlijn over aanvallen op informatiesystemen

Afgelopen donderdag 12 juni heeft de Ministerraad ingestemd de wijziging van het Wetboek van Strafrecht ter implementatie van Richtlijn 2013/40/EU over aanvallen op informatiesystemen. De richtlijn vervangt het kaderbesluit uit 2005 en neemt daar veel van over. Daarnaast bevat de richtlijn enkele aanvullingen, die voor een deel ontleend zijn aan het Cybercrimeverdrag van de Raad van Europa. Voor een ander deel zijn deze aanvullingen nieuw. Het gaat daarbij o.a. om bepalingen over de maximale gevangenisstraffen en strafverzwarende omstandigheden.

Zie ook:

Print Friendly and PDF ^

Kabinet voert hogere straffen in voor computercriminaliteit

Criminelen die computergegevens vernielen, computersystemen ontoegankelijk maken door aan wachtwoorden te sleutelen of computers bestoken met spam zodat de boel vastloopt, kunnen straks een gevangenisstraf van maximaal twee jaar tegemoet zien. Nu is dat nog één jaar. Wanneer ze deze delicten plegen met behulp van een zogeheten ‘botnet’ wordt de maximumstraf drie jaar. Brengt een computerdelict ernstige schade toe of richt het zich tegen een vitale infrastructuur - bijvoorbeeld een overheidsnetwerk of energiecentrale - dan wordt de maximale gevangenisstraf vijf jaar.

Dit blijkt uit een wetsvoorstel van minister Opstelten van Veiligheid en Justitie waarmee de ministerraad heeft ingestemd en dat een Europese richtlijn omzet in Nederlands recht. Nederland voldoet al grotendeels aan de regels waartoe de richtlijn verplicht.

Het kabinet wil cybercriminaliteit krachtig aanpakken omdat die kan leiden tot maatschappelijke ontwrichting of het vertrouwen in het financieel-economisch systeem kan aantasten. Risico’s zijn er vooral bij aanvallen via 'botnets', waarbij op afstand de controle over grote aantallen computers wordt overgenomen met behulp van kwaadaardige software.

Vanwege het grensoverschrijdende karakter van cybercriminaliteit is een gezamenlijke Europese aanpak noodzakelijk. Als in alle Europese lidstaten dezelfde regels gelden voor strafbaarstelling van computercriminaliteit, verdwijnen de zogeheten 'safe havens'. Dit zijn landen waar criminelen gemakkelijker hun gang kunnen gaan omdat bepaalde feiten niet strafbaar zijn of met een lagere straf worden bedreigd. Als er geen ‘safe havens’ meer zijn, wordt het voor criminelen lastiger hun pijlen ongestraft vanuit die landen op Nederlandse bedrijven, burgers en overheid te richten.

De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.

Print Friendly and PDF ^

Vandaag: Deskundigenbijeenkomst "Cyberintelligence en publiek belang"

De recente onthullingen van Snowden over de werkwijze van de NSA vormen voor de vaste commissies voor Immigratie & Asiel / JBZ-raad en Veiligheid & Justitie van de Eerste Kamer aanleiding voor het organiseren van een openbare expertmeeting over de betekenis van deze onthullingen voor de Nederlandse situatie. Centrale vragen daarbij zijn:

  • Hoe ziet een goede intelligence praktijk er uit? Welke bevoegdheden en digitale opsporingsmethoden zijn nodig?
  • Aan welke grenzen dient deze praktijk te zijn gebonden? Welk toezicht - inclusief parlementair toezicht - is hierop op nodig?
  • Hoe verhouden de benodigde bevoegdheden en grenzen zich tot het huidige juridisch kader (Wet op inlichtingen- en veiligheidsdiensten, Wiv 2002)?
  • Hoe kan de weerbaarheid van burgers worden vergroot tegen (mogelijk) disproportioneel of onwettig handelen van binnen- en buitenlandse inlichtingendiensten?

Agenda

 

9.30 - 9.35 uurDeskundigenbijeenkomst "Cyberintelligence en publiek belang"

Opening door Guusje ter Horst, dagvoorzitter

9.35 - 10.20 uurSessie 1: technologische ontwikkelingen

Inleider: Sebastian Reyn - Coreferenten: Bart Jacobs en Bert-Jaap Koops

10.20 - 11.10 uurSessie 2: toezicht

Inleider: Harm Brouwer - Coreferent: Cees Wiebes

11.10 - 11.25 uurPauze
11.25 - 11.55 uurSessie 3: bedrijfsspionage

Inleider: Ronald Prins - Coreferent: Axel Arnbak

11.55 - 12.25 uurSessie 4: rechtspositie burger

Inleider: Rob Bertholee - Coreferent: Bert-Jaap Koops

12.25 - 12.30 uurAfsluiting door Guusje ter Horst, dagvoorzitter

 

 

Print Friendly and PDF ^

Rb heeft met juistheid geoordeeld dat art. 552 Sv niet voorziet in de mogelijkheid een klaagschrift in te dienen tegen een bevel van de OvJ tot ontoegankelijk maken van gegevens

Hoge Raad 15 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:908

Feiten

Tegen klaagster is door de officier van justitie te Arnhem op 25 april 2012 een bevel zoals bedoeld in artikel 54a van het Wetboek van Strafrecht uitgevaardigd. Klaagster heeft, als internet Serviceprovider, tijdig aan dit bevel van de officier van justitie voldaan. De officier van justitie heeft op 26 april 2012 dit bevel ingetrokken. Tegen het uitgevaardigde bevel heeft klaagster een bezwaarschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering ingediend.

De Rechtbank heeft de klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klaagschrift. Zij heeft daartoe het volgende overwogen:

"Artikel 54a van het Wetboek van Strafrecht ziet op een vervolgingsuitsluitingsgrond. Dit houdt in dat degene te wiens aanzien het bevel is afgegeven niet vervolgd kan worden ter zake van een eventueel geconstateerd strafbaar feit indien aan dat bevel wordt voldaan. Artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering geeft geen mogelijkheid te klagen over bevelen gegeven ingevolge artikel 54a van het Wetboek van Strafrecht. Bovendien volgt uit noch uit enige rechtsregel, noch uit de parlementaire geschiedenis, dat de wetgever de bedoeling heeft gehad om het voldoen aan de schulduitsluitingsgrond van artikel 54a Wetboek van Strafrecht, dan wel enige actie zijdens de overheid op grond van artikel 54a van het Wetboek van Strafrecht, onder de werking van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering te doen vallen.

Dit houdt in dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar klaagschrift."

Namens klaagster is cassatieberoep ingesteld de  op 12 september 2012 uitgesproken beschikking van de Rechtbank Arnhem, waarbij klaagster niet-ontvankelijk is verklaard in een klaagschrift tegen een krachtens art. 54a Sr gegeven bevel.

Namens klaagster heeft mr. P.T.C. van Kampen, advocaat te Amsterdam, een middel van cassatie voorgesteld.

Middel

Het middel bevat de volgende stelling (samengevat door de AG):

Uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel ‘Computercriminaliteit II’ kan worden afgeleid dat onder “onderzoek in een geautomatiseerd werk” moet worden begrepen: elk onderzoek dat opsporingsambtenaren in een computer hebben verricht. Dit begrip is dus niet beperkt tot de doorzoeking (op grond van art. 125o Sv), en bovendien volgt uit die Memorie van Toelichting dat de in het wetsvoorstel voorziene verruiming van beklagmogelijkheden (wijziging van art. 552a, eerste lid Sv) moet worden gezien in het licht van art. 13 EVRM. Daarom mag de omstandigheid dat de in het wetsvoorstel aanvankelijk voorziene wijziging van de art. 125n tot en met 125q Sv – daarop hadden de uitlatingen van de Minister over het begrip “onderzoek in een geautomatiseerd werk” in rechtstreekse zin betrekking – uiteindelijk niet is doorgegaan geen belemmering zijn om aan te nemen dat op de voet van art. 552a Sv kan worden geklaagd over het ontoegankelijk maken van gegevens in alle gevallen waarin dat ontoegankelijk maken is geschied in verband met een onderzoek naar gegevens die zijn opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk, zodat het beklag ook gericht kan zijn tegen het in art. 54a Sr bedoelde bevel, aldus de toelichting op het middel.

Beoordeling Hoge Raad

Gelet op de bewoordingen van art. 552a.1 Sv heeft de Rb met juistheid geoordeeld dat art. 552 Sv niet voorziet in de mogelijkheid een klaagschrift a.b.i. art. 552.1 Sv in te dienen tegen een in art. 54a Sr bedoeld bevel van de OvJ tot ontoegankelijk maken van gegevens. De Rb heeft klaagster terecht n-o verklaard in haar klaagschrift, zodat klaagster niet kan worden ontvangen in haar cassatieberoep.

Lees hier de volledige uitspraak.

Print Friendly and PDF ^