'Straatsburg of Luxemburg?'

Op 29 september jongstleden concludeerde AG Knigge dat de Hoge Raad het HvJ EU in Luxemburg prejudiciële vragen moet stellen of een verdachte aan art. 6 EVRM het recht op bijstand van een advocaat bij het politieverhoor kan ontlenen. Het gaat hier om een langslepende kwestie naar aanleiding van het Salduz-arrest van het EHRM uit 2008. Als we dit goed tot ons laten doordringen, dan zijn de implicaties verstrekkend. Geschillen over de schending van procedurele waarborgen maar ook andere mensenrechten vallen, zodra er een link is met (materieel) Unie-recht onder het bereik van de jurisdictie van het HvJ EU. En dat geldt voor procedures op alle rechtsgebieden. Dat biedt in procedureel opzicht uit het oogpunt van mensenrechtenbescherming vergeleken met het Straatsburgse klachtmechanisme positieve perspectieven. Prejudiciële vragen kunnen namelijk al hangende de nationale procedure aan het HvJ EU worden voorgelegd. Weliswaar wordt de nationale procedure bij het stellen van prejudiciële vragen geschorst – en zal deze dus langer duren – maar als het gaat om gedetineerde verdachten kan een spoedprocedure worden gevolgd waarin binnen drie maanden een beslissing wordt gegeven. Dat is andere koek dan jarenlang wachten op een beslissing uit Straatsburg. Het oordeel van het HvJ heeft bovendien een breder bereik dan alleen de individuele zaak. Er wordt immers bepaald of nationale regelgeving al dan niet in overeenstemming is met het Unierecht. Zo ontstaat er sneller duidelijkheid voor de rechtspraktijk. Voor de andere kant van de medaille, dat het HvJ en het EHRM uiteen kunnen lopen en of het EHRM daarbij het laatste woord blijft houden, is op deze plaats helaas te weinig ruimte.

Lees verder:

 

Meer weten? Kom dan op 30 oktober 2015 naar de cursus Procederen in Straatsburg.
Klik hier voor meer informatie.

 

 

Print Friendly and PDF ^