Afscheidsrede Borgers: Wat moet de rechter met uitlatingen wetgever over interpretatie van wetten?

De wetgever schept rechtsregels door wetten te maken. Wanneer wettelijke regels moeten worden uitgelegd en toegepast, houdt de rechter rekening met de toelichting die de wetgever heeft gegeven ten tijde van de totstandkoming van een wet. Het gebeurt regelmatig dat die wetgever op enig moment de betekenis van rechtsregels wil veranderen, omdat nieuwe ontwikkelingen of nieuwe inzichten een nuancering of een verruiming van de bestaande regels nodig maken. Meestal kiest de wetgever er dan voor om de wet te wijzigen. Maar het komt ook voor dat de wetgever, zonder de wet te wijzigen, zich uitlaat over de (gewenste) betekenis die voortaan aan reeds bestaande wettelijke voorschriften moet worden gegeven. De vraag rijst welke status dergelijke uitlatingen hebben. Is de rechter daaraan gebonden? Of kan hij deze nieuwe uitleg naast zich neerleggen omdat de wetgever geen invloed meer heeft op wettelijke voorschriften nadat die tot stand zijn gebracht? In de juridische literatuur bestaat nog nauwelijks aandacht voor de vraag naar de betekenis van uitlatingen van de wetgever over de betekenis van wettelijke voorschriften, nadat deze tot stand zijn gebracht. In zijn afscheidsrede verkent Matthias Borgers hoe die vraag zou kunnen en moeten worden beantwoord. Lees  hier de volledige reden.

 

Print Friendly and PDF ^