Tineke Hilverda: ‘Ommekeer in het denken over faillisementsfraude’
/Hoogleraar Tineke Hilverda en SP-Kamerlid Sharon Gesthuizen zijn, ieder vanuit hun eigen rol, al jaren bezig met de strijd tegen faillissementsfraude. Hilverda ziet een omslag in het denken bij de overheid. Gesthuizen plaatst daar kanttekeningen bij. Beroepsfraudeurs maken er hun dagtaak van om door gerommel met bv's schuldeisers te benadelen. En er zijn ook gelegenheidsfraudeurs: personen die op een faillissement aansturen en proberen daar zoveel mogelijk voordeel uit te trekken. Alles bij elkaar zijn ze in Nederland op jaarbasis verantwoordelijk voor circa 3000 faillissementen die zorgen voor een maatschappelijke schade van 1,7 miljard euro.
Aanbevelingen
De inspanningen van justitie zijn niet navenant. ‘Van alle faillissementsfraudeurs wordt 1 à 2 procent voor de rechter gebracht,' schat Tineke Hilverda, hoogleraar faillissementsfraude aan de Radboud Universiteit. Veel te weinig, meent de hoogleraar die tevens senior raadsheer is bij het Gerechtshof in Den Bosch. Vandaar haar aanbevelingen in mei 2012. De belangrijkste daarvan zijn: politie en justitie moeten hun capaciteit en expertise uitbreiden, het ontbreken van een fatsoenlijke administratie moet ondubbelzinnig strafbaar worden, de verplichtingen van de failliet moeten duidelijk in de wet worden opgenomen en curatoren moeten bij een lege boedel een basisvergoeding krijgen.
Heeft die oproep gehoor gevonden op het ministerie van Veiligheid en Justitie? ‘Ja,' antwoordt Hilverda, ‘in het najaar heb ik een ommekeer in het denken waargenomen op ministerie, en daar ben ik positief over.' Beslissende momenten zijn voor haar de brief die minister Opstelten op 26 november 2012 naar de Tweede Kamer stuurde en de toezeggingen die de minister op 20 december deed aan de vaste Kamercommissie.
Het ministerie werkt onder meer aan een civielrechtelijk beroepsverbod voor fraudeurs, een wettelijke informatie- en medewerkingsplicht voor de failliet en een heldere strafbaarstelling voor het ontbreken van een deugdelijke administratie. Over dat laatste zegt Hilverda: ‘Dit is al strafbaar, maar de wet is zo ingewikkeld dat de strafbepalingen zelfs voor rechters moeilijk te begrijpen zijn.'
Een beroepsverbod voor faillissementsfraudeurs moet voorkómen dat deze criminelen opnieuw bedrijven duperen. ‘Het zal vooral de gelegenheidsfraudeurs afschrikken,' verwacht de hoogleraar. ‘Maar ook voor beroepsfraudeurs zal het ontmoedigend werken.'