Rechter: houders van buitenlandse bankrekeningen moeten belastingdienst informeren

De kortgedingrechter van de Rechtbank Noord-Holland heeft houders van een spaarrekening bij de KB Luxbank verplicht informatie over hun rekeningen te verstrekken aan de belastingdienst. Als zij dat niet doen, verbeuren ze een dwangsom van € 2.500 per dag met een maximum van € 100.000.

Op grond van de belastingwet is iedereen verplicht de belastingdienst informatie te geven over o.a. inkomen en vermogen. In oktober 2000 ontving de belastingdienst van de Belgische autoriteiten gegevens van de KB Luxbank te Luxemburg. Na onderzoek van deze gegevens heeft de belastingdienst Nederlandse belastingplichtigen aangeschreven om informatie te geven over hun buitenlandse bankrekeningen. Dat is nog niet in alle gevallen voldoende gebeurd.

De belastingdienst heeft een kort geding aangespannen tegen een aantal van hen om hen te verplichten de informatie te geven. Het belang van de belastingdienst bij een kort geding is dat daarin een dwangsom kan worden vastgesteld. Op 8 april jl. dienden bij de rechtbank Noord-Holland vier kort gedingen over dit onderwerp.

De rechter heeft beslist dat de identificaties van de diverse rekeninghouders zoals die in fiscale procedures heeft plaats gevonden en is geaccepteerd door het Gerechtshof of de Hoge Raad, ook gelden in deze kort gedingen.

Verder is een belangrijke juridische vraag of de belastingdienst wel een civiel kort geding mag aanspannen om dergelijke informatie te krijgen. Er zijn immers ook fiscale dwangmiddelen en daarvoor bestaan fiscale procedures. De rechter heeft onder verwijzing naar de wet en eerdere rechtspraak vastgesteld dat de belastingdienst in deze zaken wel bevoegd was naar het middel van een kort geding te grijpen.

Tot slot beriepen de gedaagde partijen zich op artikel 6 van het EVRM. Daarin is onder andere bepaald dat je niet gedwongen mag worden mee te werken aan je eigen veroordeling. Ook dat argument is door de kortgedingrechter verworpen. De rechter wijst er op dat momenteel de stand van zaken in de rechtspraak is dat artikel 6 EVRM gaat om bewijsmateriaal dat bestaat dankzij de wil van de betrokkene zelf. Bankafschriften zijn echter bewijsmateriaal dat niet dankzij betrokkene bestaat, maar dat door betrokkene van een ander wordt ontvangen. Daarom gaat het beroep op artikel 6 EVRM in deze zaken niet op.

Begin juni 2013 wordt een uitspraak van de Hoge Raad verwacht in een vergelijkbare zaak. Mocht de Hoge Raad een nieuwe weg inslaan, dan zal de belastingdienst die ook in deze zaken volgen, zo heeft de belastingdienst toegezegd.

Bron: de Rechtspraak

Print Friendly and PDF ^