'Fraudeonderzoek en googelende verzekeraars'

Afgaande op de cijfers van het Verbond van Verzekeraars wordt er veelvuldig gefraudeerd met schadeverzekeringen. Het Verbond schat dat fraude met betrekking tot schadeverzekeringen in 2014 zo’n € 900 miljoen bedraagt, terwijl het totale jaarlijkse bedrag aan schade-uitkeringen € 8 miljard euro is. In letselschadezaken zijn de subjectieve beleving en de weergave door de belanghebbende van zijn klachten van groot belang bij de schadebehandeling. De verzekeraar is sterk afhankelijk van wat de belanghebbende vertelt over zijn klachten en moet daarop kunnen vertrouwen. De moraliteit van de belanghebbende is dan ook van grote betekenis, zeker als het gaat om zaken waarin moeilijk objectiveerbaar letsel een rol speelt.

In dit artikel gaan de auteurs allereerst in op de onderzoeksmethodes die inzetbaar zijn, wanneer in een dossier een vermoeden van verzekeringsfraude bestaat. Vervolgens wordt ingegaan op de vraag onder welke voorwaarden persoonlijk onderzoek toelaatbaar is. Daarna bespreken de auteurs recente rechtspraak over fraudeonderzoek. Daarbij wordt vooral ingegaan op rechtspraak, waarin internetonderzoek aan de orde komt. In de huidige tijd is een schat aan informatie over mensen te vinden op het internet. Mensen presenteren zich actief op social media, maar zijn ook ‘passief ’ vindbaar, bijvoorbeeld doordat hun gegevens worden genoemd in de uitslagen van sportwedstrijden. Voor een fraudeonderzoek biedt het internetonderzoek een welkome aanvulling. Op de vraag welke handvatten hiervoor kunnen worden gebruikt, gaan de auteurs in aan de hand van de ‘Handreiking online onderzoek naar klanten of relaties’ en de ‘Checklist online onderzoek’ die het Verbond van Verzekeraars in januari 2015 onder haar leden heeft verspreid. Deze checklist is geschreven voor de gehele verzekeringsbranche en daarmee ook van toepassing op de behandeling van letselschadezaken.

Lees verder:

 

Print Friendly and PDF ^