Column: Lokken of uitlokken?

Door Lizette Vosman (Knoops' Advocaten)

De discussie over het gebruik van lokmiddelen door de politie is enkele jaren geleden begonnen, maar is weer helemaal actueel. Wat blijkt, de politie heeft speciale nep-webshops ingericht om potentiele kopers van illegaal vuurwerk op te sporen. De kopers dachten dat ze online vuurwerk kochten in Polen. Maar in werkelijkheid hadden ze te maken met de Taskforce Opsporing Vuurwerkbommenmakers.[1] Daarnaast blijkt de politie gebruik te maken van loktieners in horecagelegenheden om het schenken van alcohol aan jongeren onder de 18 jaar aan te pakken.[2] Tijd om het gebruik van ‘buitenwettelijke opsporingsmethoden’ weer eens nader te bekijken.

Het begon allemaal met de bekende lokfiets. De politie zet een niet afgesloten fiets neer op een plek waar fietsendiefstal veelvuldig voorkomt. Hierdoor worden voornamelijk (veel)plegers van misdrijven op heterdaad betrapt en gearresteerd. Daarnaast zijn er ook lokfietsen met een GPS-zender. De politie kan zo op een later moment de verdachte buiten heterdaad aanhouden. Omdat het gebruik van de lokfiets effectief bleek te zijn, werd de lijst met lokmiddelen uitgebreid. Er wordt door de politie inmiddels gebruikt gemaakt van: lokscooters, lok(vracht)auto’s, lokbuggy’s, lokoma’s, lokhomo’s, lokagentes, lokpubers, lokwoningen, lokprostituees, lokzakken, lokapparatuur, lokgraffiti en nu dus ook een lokwebshop.

De Hoge Raad heeft in 2008 in het Deventer lokfiets arrest bepaald dat het gebruik van de lokfiets door de politie geoorloofd is ook al is dit handelen niet op een specifieke wettelijke regeling gebaseerd.  De Hoge Raad oordeelde dat het op zichzelf niet ongeoorloofd is om  een lokfiets in te zetten teneinde fietsendieven op heterdaad te kunnen betrappen.[3] Het Hof had eerder in deze zaak geoordeeld dat er geen sprake was van onrechtmatig handelen door de politie, omdat de verdachte door de lokfiets niet is gebracht tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet reeds was gericht.[4]

Advocaat-generaal mr. Knigge oordeelde echter anders in deze zaak. Hij stelt zich de vraag of de verdachte door de verbalisanten misschien juist wél tot andere handelingen is gebracht dan waarop zijn opzet reeds was gericht. Volgens hem is uitlokking of die nu gericht is of ongericht, uitlokking. Ook door het plaatsen van een lokfiets die niet gericht is op een specifiek persoon kan iemand tot handelingen worden gebracht waarop zijn opzet niet gericht was. Hij verwijst dan naar het Talloncriterium. De Hoge Raad bepaalde in het Tallon-arrest uit 1979 dat niemand tot andere strafbare feiten mag worden gebracht dan waarop zijn opzet reeds was gericht. Daarnaast zoekt mr. Knigge aansluiting bij de jurisprudentie van het EHRM. Hij verwijst naar het arrest Teixeira de Castro t. Portugal van het EHRM.[5] In deze uitspraak is bepaald dat het politieoptreden niet een zodanige invloed op de betrokkene mag uitoefenen dat deze daardoor tot het plegen van het strafbare feit wordt bewogen. Er moet sprake zijn van een belangenafweging waarbij de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit een rol spelen.

De AG is van mening dat bij gebruik van lokmiddelen moet worden gekeken of het lokmiddel afwijkt van wat normaal ter plaatse aan objecten aanwezig is. Als het lokmiddel wel afwijkt ten opzichte van de gewone situatie ter plaatse dan “schept de politie een gelegenheid die er normaal niet is en maakt zij daarmee de dief.” Mr. Knigge was van mening dat nu de lokfiets niet op slot stond deze afweek van de andere fietsen en daarom een uitlokkende werking had.

Toch kan men zich afvragen of de politie met het gebruik van lokmiddelen toch niet een gelegenheid creëert en daarmee dus personen uitlokt. Dit zou strijdig kunnen zijn met het recht op een eerlijk proces ingevolge artikel 6 EVRM. In de zaak Khudobin t. Rusland oordeelde het EHRM dat de werkwijze van de politie – Khudobin werd door een undercoveragente telefonisch gevraagd om heroïne te kopen – in strijd was met artikel 6 EVRM. Rusland voerde aan dat deze actie een geschikt middel is in de bestrijding van drugscriminaliteit.

Aan willekeurige personen vragen om heroïne te kopen is wellicht anders dan het inrichten van nep-webshops en inzetten van loktieners, maar de politie kan natuurlijk ook volstaan met minder vergaande opsporingsmiddelen om bepaalde criminaliteit te bestrijden. Nu bestaat het risico dat personen die van te voren geen intentie hadden om een misdrijf te begaan hiertoe toch worden verleid doordat de politie de perfecte gelegenheid creëert. Zoals mr. Knigge het verwoordde in het Deventer lokfiets arrest: de politie maakt hiermee de dief. Is het misschien toch noodzakelijk dat de wetgever een nadere wettelijke regeling in het leven roept voor het gebruik van lokmiddelen ten behoeve van de opsporing, nu de opsporingsmethoden wel degelijk ingrijpend zijn en het niet voldoende lijkt te zijn het gebruik van lokmiddelen slechts te reguleren via ongeschreven rechtsbeginselen?



[3] HR 28 oktober 2008, LJN: BE9817, 01826/07.

[4] HR 28 oktober 2008, LJN: BE9817, 01826/07.

[5] EHRM 9 juni 1998, NJ 2001, 471 m.nt. Knigge.

Print Friendly and PDF ^