Vrijspraak voor passieve (ambtelijke) omkoping behandelaar tbs-kliniek

Rechtbank Rotterdam 12 april 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:3476

Feiten en omstandigheden

De verdachte was in de ten laste gelegde periode in FPC De Kijvelanden werkzaam als onderdeel van het behandelteam. De medeverdachte verbleef hier vanwege een veroordeling tot terbeschikkingstelling met dwangverpleging.

Op 13 april 2023 wordt waargenomen dat de verdachte en de medeverdachte samen op de kamer van de medeverdachte verblijven. De verdachte wordt op 14 april 2023 door haar werkgever aangezegd dat zij meer afstand moet houden van de medeverdachte. Op 17 april 2023 worden de verdachte en de medeverdachte samen gezien in een kantoor van een regiebehandelaar. De verdachte wordt die dag per direct voor de duur van ruim één week met bijzonder verlof gestuurd. In het postvak van de verdachte wordt een brief aangetroffen met instructies om een telefoon in de kliniek binnen te smokkelen. De verdachte verklaart dat zij de brief van de medeverdachte heeft gekregen. Vanaf 24 mei 2023 heeft de verdachte zich ziek gemeld op haar werk. Op 6 juni 2023 wordt er op de kamer van de medeverdachte een roze Samsung telefoon aangetroffen. Deze telefoon is een oude telefoon van de verdachte. Uit het onderzoek van deze telefoon blijkt van veelvuldig telefonisch en WhatsApp contact tussen de verdachte en de medeverdachte in de periode van 17 mei 2023 tot en met 6 juni 2023. Op 13 juni 2023 wordt de verdachte op non-actief gesteld.

Vrijspraak feit 1: passieve (ambtelijke) omkoping

Standpunt officier van justitie

Uit het dossier blijkt ondubbelzinnig dat de verdachte en de medeverdachte affectieve gevoelens voor elkaar hadden, zij in de kliniek en per telefoon veelvuldig contact hadden en dit contact ook een seksuele lading had. De verdachte is als zorgverlener van Fivoor aan te merken als ‘ambtenaar’ als bedoeld in de strafwet. Hoewel uit het onderzoek niet naar voren is gekomen dat de verdachte en de medeverdachte daadwerkelijk tot fysieke intimiteiten zijn overgegaan, kan wel bewezen wordt dat de medeverdachte aan de verdachte uitlatingen doet die niet anders kunnen worden geïnterpreteerd dan dat dit beloftes zijn van seksuele diensten, gunsten en intimiteiten. Daarnaast heeft de medeverdachte de verdachte een brief overhandigd met instructies om een mobiele telefoon in te voeren. De in deze instructiebrief beloofde onkostenvergoeding houdt rechtstreeks verband met het invoeren van de telefoon, zodat sprake is van passieve omkoping van de verdachte.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.

Oordeel van de rechtbank

Voor een bewezenverklaring van (passieve) ambtelijke omkoping is vereist dat sprake is van het aannemen of vragen van giften, beloften of diensten (hierna samengevat als: giften) door de ambtenaar van een ander (hierna: de gever). Als is komen vast te staan dat de ambtenaar giften heeft aangenomen of gevraagd, is de volgende vraag of die ambtenaar wist of redelijkerwijs vermoedde dat deze giften hem werden gedaan om hem als ambtenaar iets te laten doen of nalaten of omdat hij in het verleden iets heeft gedaan of nagelaten.

Naar het oordeel van de rechtbank is er onvoldoende bewijs dat de verdachte zich als ambtenaar heeft laten omkopen. Het dossier bevat aanwijzingen dat de verdachte en de medeverdachte een intieme relatie met elkaar hebben willen aangaan. Ook acht de rechtbank bewezen dat de verdachte een telefoon de kliniek heeft binnengebracht. Daarmee hebben de verdachte en de medeverdachte tegen de regels van de instelling in gehandeld. Voor de verdachte geldt dat zij als behandelaar van de instelling een niet-professionele houding heeft aangenomen. Met name de chatberichten bevatten duidelijke teksten van seksuele aard en bevatten ook wensen over een toekomst samen die deze intieme band illustreren. Anders dan de officier van justitie beoordeelt de rechtbank deze uitingen door de medeverdachte echter niet als giften waarmee de medeverdachte het oogmerk had de verdachte te willen omkopen. Ook de in de brief van de medeverdachte aan de verdachte genoemde vergoeding voor gemaakte onkosten (kennelijk voor het aanschaffen van een sim card voor de medeverdachte) wordt niet als gift in de hiervoor bedoelde zin beschouwd. Voor zover uit de chatberichten volgt dat de medeverdachte bepaalde verzoeken aan de verdachte heeft gedaan over het regelen van lijm, een Rabobankrekening en een identiteitskaart, constateert de rechtbank bovendien dat deze berichten dateren van na het moment dat de verdachte zich ziek had gemeld en feitelijk niet meer werkzaam was in de instelling. Het was voor de verdachte op dat moment niet mogelijk om de medeverdachte vanuit haar functie een voorkeursbehandeling te geven of om hem anderszins te begunstigen.

Conclusie

De verdachte wordt vrijgesproken van feit 1.

Lees hier de volledige uitspraak.

Samenhangende zaak: ECLI:NL:RBROT:2024:3475

  • Vrijspraak van de ten laste gelegde feiten: voorbereidingshandelingen voor een uitbraak met geweld uit tbs-kliniek, actieve (ambtelijke) omkoping en het dragen van zelf gefabriceerde steekwapens

Print Friendly and PDF ^