Centrale Raad van Beroep 15 augustus 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2807
De waarneming op 24 september 2013 met heimelijk gebruik van een camera op de wijze als hier aan de orde kan als opsporingsmiddel niet worden gebaseerd op artikel 53a, negende lid, van de WWB. Deze algemeen geformuleerde bepaling vormt geen nauwkeurige wettelijke basis die voldoet aan de eisen die het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) daaraan stelt, evenmin als titel 5.2 van hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dat doet. Zoals de Raad eerder heeft overwogen (uitspraak van 13 september 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:3479) berust de inbreuk die met het heimelijk gebruik van een camera als hier aan de orde is gemaakt op het recht op respect voor het privéleven van betrokkenen niet op een voldoende duidelijke en voorzienbare en met waarborgen omklede wettelijke grondslag. Reeds om die reden is door het gebruik hiervan artikel 8 van het EVRM geschonden.
Read More